J. van Willigen
„de horeca-funktie van het eigen
theater kritisch bezien".
12
den, dat er eigenlijk niet zoveel veran
dert. We zitten dan nu met een nieuwe
wet, maar we zaten altijd al met een
wet. Je mocht nooit onder invloed ach
ter het stuur zitten. Wat dat betreft is
er niets veranderd. Met een campagne
onder het motto "Drink jij of drink ik"
hebben wij de paniekzaaierij van de
kant van het Verbond voor Veilig Ver
keer wat willen neutraliseren.
Wij beschikken dus over middelen om
af en toe collectief iets te onder
nemen.
Die individuele samenwerking is strikt
een zaak voor de individuele onderne
mers. Ook in het structuuronderzoek
zijn allerlei aanbevelingen gedaan, die
betrekking hebben op het beleid van
de individuele ondernemers. Daar wil
len wij ons niet in mengen. Wij werken
in het algemene belang van de be
drijfstak. Toch kan die individuele sa
menwerking van belang zijn. Ik kan me
zelfs voorstellen, dat men komt tot een
soort gecombineerde prijs. Ik meen
zelfs, dat dit al ooit gebeurd is. Dan
kom je ook in de richting van wat in
Uw eigen Bondsorgaan van juni 1972
aan het slot van de samenvatting van
het onderzoek van de genoemde
Utrechtse sociologen reeds geschre
ven stond, namelijk: "Het is van groot
nut dat bioscoopexploitanten, zowel
collectief als individueel, in de grote
steden, maar ook in kleinere plaatsen,
systematisch de horecabedrijven, (met
name de cafés en de restaurants) in
schakelen voor (a) het maken van re
clame voor bioscoopbezoek in het alge
meen en (b) het verschaffen van infor
matie over het weekprogramma in het
bijzonder".
GEZAMENLIJK OPTREKKEN
Voor een groot deel is dit natuurlijk al
gerealiseerd. Ik geloof dat elk café of
restaurant dat zichzelf respecteert, be
schikt over het weekprogramma van de
plaatselijke bioscopen. Maar ik zou nog
verder willen gaan, meer samenwer
king willen zoeken dan alleen het ge
ven van het weekprogramma. Op het
ogenblik is het nog grotendeels een
richtingsverkeer. Er zijn natuurlijk wel
caféreclames in bioscopen, en die wor
den dan ook betaald, maar er zou een
grotere wisselwerking denkbaar zijn.
Wij beschikken als bedrijfschap over
een potje voor reclame, en misschien
zal er nog weleens een gelegenheid
zijn om gezamenlijk op te trekken
tegen al die facetten die het uitgaans
leven op het ogenblik zo sterk bedrei
gen, het 1 novemberwetje, de televisie,
de concurrentie van de kant van de
duurzame consumptiegoederen, en der
gelijke. Het geld dat men uitgeeft aan
duurzame consumptiegoederen kan
men niet ook nog een keer uitgeven
aan uitgaan of bioscoopbezoek. Ik
spreek hier titre personnel, maar ik
acht het toch niet ondenkbaar, dat wij
elkaar op dit gebied zouden kunnen
vinden. Misschien is dit een suggestie
waar wij straks nog eens op door kun
nen gaan.
De campagne die wij gevoerd hebben
ter gelegenheid van de invoering van
de 1 novemberwet in vier grote lande
lijke bladen heeft ons 175.000,ge
kost. In december gaan wij nog de hele
maand met affiches zitten op de sta-
tions-aanplakborden. U zult het mis
schien vreemd vinden, dat we uitgere
kend de stations daarvoor gekozen
hebben, en we hebben daar ook lang
over gesproken. Er zijn echter toch al
erg veel automobilisten, die regelmatig
met de trein gaan, en bovendien is
deze vorm van reclame relatief goed
koop. Wij zien dit als een ondersteu
ning van onze eerdere krantencampag
ne. Als laatste fase van het geheel
hebben wij een goed geslaagde pers
conferentie gehouden in de Nieuws
poort in Den Haag. De free publicity
van zulk een persconferentie is, als je
tenminste werkelijk iets te vertellen
hebt, haast niet meer in geld uit te
drukken.
Ik wil nu sluiten. U hebt van mij ge
hoord over onze onderzoekingen, over
onze aktiviteiten, over onze campag
nes.
Ik wil in ieder geval eindigen met de
hoop, de verwachting, dat wij na de
diverse besprekingen, die daarvoor on
getwijfeld nodig zullen zijn, ooit nog
eens tot een gezamenlijk optreden
zouden kunnen komen. Daar zullen
dan, zeker van onze zijde, ook andere
personen dan de hier aanwezigen, bij
betrokken moeten worden, maar het
lijkt mij een mogelijkheid, die het on
derzoeken meer dan waard is.
Ik dank U voor Uw aandacht.
De titel van de inleiding die ik voor U
mag houden is eigenlijk onjuist. Wij
verhuren geen kamers of serveren
maaltijden, zodat eigenlijk alleen de
laatste lettergreep ,,ca" slaat op een
gedeelte van onze aktiviteiten. Het is
echter een ingeburgerd begrip, zodat
we die maar zullen blijven gebruiken.
Uit de toespraak van de heer Merk
hebt U begrepen, dat de bioscoop
ondernemer en de Horeca-ondernemer
voor een belangrijk deel op hetzelfde
publiek mikken. De consequenties
daarvan de heer Merk heeft er al op
gewezen zijn nog niet ten volle
onderzocht. Ook ik geloof, dat hier
nog een mogelijk terrein van samen
werking, in het voordeel van beide
branches, braak ligt.
Aan de andere kant mogen wij niet
vergeten, en zullen wij ook niet verge
ten, dat wij als bioscoopondernemer
tevens een horeca-functie vervullen.
We verkopen koffie, frisdrank, bier en
ijs in de pauze, en soms ook daarbui
ten. In Amerikaanse drive-ins kun je
zelfs hot-dogs, hamburgers en gebra
den haantjes kopen.
SERVICE
Onze horeca-functie is steeds een
onderdeel, een belangrijk onderdeel
geweest van onze service aan het pu
bliek. Dat staat ook vandaag nog cen
traal. We weten allemaal, dat een
slordige of kille service-verlening de
klanten het huis uitjaagt. Een lauwe
kop koffie of een vuil bierglas heeft
precies hetzelfde effect als een tochti
ge zaal of defect sanitair. Een slechte
naam op dit gebied is gemakkelijk te
krijgen en heel moeilijk weer kwijt te
raken. Negatieve reclame gaat gewoon
lijk sneller van mond tot mond dan
positieve reclame. Dat geldt trouwens
ook voor de films zelf.
Enfin, ik vertel U niets nieuws. Het
feit, dat onze horeca-functie een
essentieel onderdeel is van onze totale
service-verlening aan het publiek, be
tekent, dat we onze zaken ook op dit
gebied tot in de puntjes in orde moe
ten hebben.
Daarnaast heeft de horeca-functie een
rechtstreeks economisch belang. De
omzet van de buffetverkoop kan 10 tot
15 procent van de recette bedragen,
met een enkele uitschieter zowel naar
boven als naar beneden. In normale
bioscopen mag men uitgaan van een
consumptieverkoop van ongeveer 50
cent per bezoeker. Ik heb niet de in
druk, dat de consumptieverkoop in alle
theaters van ons land al de omvang
heeft bereikt die mogelijk is. Ik heb
gezien, ook in de theaters van mijn
eigen maatschappij, dat de buffet-
omzet met tamelijk geringe middelen
vaak aanmerkelijk verhoogd kan wor
den. Zo hebben wij bijv. in het Casino
Theater in Breda het buffet verplaatst,
waardoor het aansloot bij de looprich
ting van het publiek. De buffet-omzet
is sindsdien verdrievoudigd.
DISPLAY
De buffet-omzet is voor een deel af
hankelijk van factoren die wij niet ge
heel in de hand hebben. De belangrijk
ste daarvan is de samenstelling van
het publiek, welke per bioscoop en per
film varieert. U weet, dat het publiek
van actiefilms jeugdig, ongehuwd,
goed bij kas vlotter en royaler con
sumeert dan, pak weg, een meer in
tellectueel publiek. Dat is niet alleen
in de bioscopen het geval, maar ook
daarbuiten. Dit publiek kijkt niet op