J. Nijland
„niet in de eerste plaats naar de
concrete resultaten kijken".
OPENING
Het conges werd geopend door de
heer J. Nijland, Voorzitter van de Ne
derlandse Bioscoopbond, met de vol
gende toespraak:
Dames en Heren,
Ik heet U hartelijk welkom op ons
Bondscongres, het derde in successie.
Het verheugt mij bijzonder, dat zo
velen naar Utrecht zijn gekomen ten
einde dit congres bij te wonen. Het
aantal Bondsleden mag dan wat zijn
verminderd, de belangstelling van de
bedrijfsgenoten voor deze samenkomst
is groter dan ooit met circa 350 aan
meldingen.
Toen indertijd het systeem van alge
mene ledenvergaderingen in de tradi
tionele zin werd vervangen door het
stelsel van de Bondsraad, dat wil zeg
gen een college van representanten,
werd het zeer gewenst geoordeeld, dat
het contact tussen de leden, zoals dat
tot dan toe plaatshad in de algemene
ledenvergaderingen, langs andere weg
zou worden bevorderd. Ik geloof, dat
het een bijzonder goede gedachte is
geweest om een bepaling te introduce
ren in de Statuten, volgens welke het
periodiek houden van congressen een
van de middelen zou zijn om het statu
taire doel van de Bond, namelijk de
behartiging en de bevordering van de
bedrijfsbelangen, te bereiken. Aan de
ene kant zou daarmede een contactpunt
informatie en gedachtenwisseling. De
bezetting van deze zaal toont aan, dat
de formule goed gekozen is en door
de bedrijfsgenoten wordt geappreci
eerd.
Het is moeilijk te zeggen hoe ver de
invloed van een congres reikt. Dat
geldt niet alleen voor ons congres,
maar voor congressen in het algemeen.
Naar mijn mening zou men echter niet
in de eerste plaats naar de concrete
resultaten moeten kijken, maar naar de
doorwerking van de gedachten die
worden gelanceerd.
Hetzelfde doet zich eigenlijk voor
met betrekking tot wetenschappelijke
onderzoekingen die bedrijfstaksgewij-
ze plaatsvinden, leder voor zich kan
daaruit informatie putten die voor het
zakelijk beleid nuttig kunnen zijn, ook
al levert een onderzoek menigmaal niet
meer op dan een bevestiging van het
geen reeds werd vermoed. Veel hangt
daarbij ook af van de inventiviteit en
de aktiviteit van hen voor wie de uit-
ontstaan, een contactpunt voor de le
den en degenen die in onze onderne
mingen leidende functies vervullen.
Aan de andere kant zou aldus een
gelegenheid worden geschapen tot
komsten bestemd zijn.
Ruim een jaar geleden is een rapport
verschenen van het Instituut voor Psy
chologisch Marktonderzoek te Schie
dam, dat volgens onze opdracht een
onderzoek heeft ingesteld naar de
betrekkingen tussen bioscoop en
publiek. Een van de conclusies van dit
onderzoek was, dat er een niet te
loochenen samenhang bestaat tussen
bioscoop en horecabedrijf. Het leek
ons interessant om deze samenhang
verder uit te diepen, zowel extern in de
verhouding tussen bioscoop en horeca
bedrijven als intern bij de exploitatie
van onze theaters. Aan dit aspect zal
de ochtendzitting zijn gewijd.
Bijzonder belangwekkend is de ont
wikkeling van de Nederlandse film, die
na een langdurige moeilijke periode
thans meer in de aandacht is dan ooit
tevoren. De enorme bezoekcijfers die
de Nederlandse films hier in de laatste
jaren hebben behaald, zijn bemoedi
gend en hebben ook in het buitenland
grote indruk gemaakt. Het zou echter
onverstandig zijn om aan die succes
sen de conclusie te verbinden, dat wij
er nu zijn. De problemen van de Ne
derlandse hoofdfilmproduktie zijn nog
steeds talrijk en het is met het oog
hierop, dat wij aan een prognose van
de mogelijkheden op dit terrein veel
gewicht toekennen. Vanmiddag zal
over dit onderwerp worden gesproken.
Ik zeg de heren Merk en Van Willigen,
die vanochtend het woord zullen voe
ren, en de heren Bosman, Haanstra en
Ruivenkamp, die vanmiddag inleidin
gen zullen verzorgen, dank voor hun
bereidheid in dit opzicht. Ik ben ervan
overtuigd, dat zij de hun toevertrouwde
taak op uitnemende wijze zullen ver
vullen. Ik hoop ook, dat U, aanwezigen
in de zaal, niet alleen als toehoorders
zult fungeren, maar door een aktieve
deelneming aan de discussies, die zich
na de inleidingen met de sprekers zul
len kunnen ontwikkelen, Uw aandeel
in het welslagen van dit congres zult
leveren. De heer Van Taalingen zal
wederom als discussieleider optreden.
Dames en Heren, ik wens U een goed
congres en een prettig samenzijn toe
en verklaar hiermede het congres voor
geopend.
De heer Rienks tijdens de zaaldiscussie
8