TCCIiniCK 20 WENKEN FILMBEHANDELING Het is al weer meer dan 2 jaar geleden, dat van Bondswege in het bedrijf een uit 20 punten bestaand overzicht werd verspreid met betrekking tot de noodzaak van een zorgvuldige film- behandeling. Het lijkt ons raadzaam deze opsomming hieronder nog eens onder de aandacht te brengen. Hiervoor bestaat aanleiding, omdat de kosten voortvloeiende uit beschadigingen aan het filmmateriaal de laatste jaren flink zijn gestegen. Er wordt nog al eens gehoord, dat de schuld zou liggen bij de projectie-auto maten, maar dit is in zijn algemeenheid onjuist. De apparatuur kan natuurlijk wel eens fouten of onvoorziene sto ringen vertonen, waardoor onder ande re beschadigingen aan het filmmate riaal worden veroorzaakt, maar dit blijven uitzonderingen. Wanneer een geautomatiseerde installa tie goed wordt onderhouden en wan neer de nodige extra zorg wordt be steed aan de montage en de inleg van het programma, dan zijn de risoco's minimaal. Verwaarloost men daaren tegen deze belangrijke facetten, dan kan er van alles mis gaan en dat gebeurt meestal wanneer er niemand in de projectie-cabine aanwezig is. Het be hoeft geen betoog, dat er onder zulke omstandigheden filmschade kan ont staan met een veel grotere omvang dan wanneer er permanent cabinepersoneel aanwezig is, dat onmiddellijk kan in grijpen. Een automaat is een prachtige en nut tige aanvulling van de bioscoopoutil- lage maar het is, jammer genoeg, nog niet zo dat met een druk op de knop alles is geregeld. Er is, zoals overigens bij elke machine, deskundigheid en zorg nodig om het geheel vlekkeloos te laten functioneren. Een zodanige functionering is ook tegenover het pu bliek van belang. Door te handelen in overeenstemming met onderstaande wenken kan al veel worden bereikt. Het is uiteraard raad zaam ze, voorzover nodig ook ter ken nis te brengen van de technische mede werkers die zijn belast met de verzor ging van de projectie. 1Het kostbare filmmateriaal moet steeds met de grootst mogelijke zorg worden behandeld, niet alleen tij dens de projectie, maar ook bij het omspoelen voor, eventueel tijdens en na de vertoningen. 2. Het maken van filmrapporten over de toestand, waarin het mate riaal ook korte films en reclame films wordt ontvangen, respectie velijk verzonden, verdient steeds aanbeveling. Van beschadigingen van enige betekenis, dient de direc tie, respectievelijk de betrokken filmverhuurder onverwijld in kennis te worden gesteld. (Bondsvoorwaar- den artikel 18) 3. Het omspoelen, respectievelijk het op spoelen zetten, dient bij voorkeur niet in grote haast te ge schieden, aangezien speciaal bij de opspoelprocedure dikwijls bescha digingen worden veroorzaakt, wan neer: a. te snel wordt omgespoeld; b. machinaal, zonder toezicht en/of met ongeschikte apparatuur wordt omgespoeld; c. onregelmatig wordt omgespoeld; d. de op- of afwikkelspoel, om wel ke reden dan ook, plotseling tot stilstand wordt gebracht. In al deze gevallen bestaat de kans, dat de filmlagen over elkaar schui ven, waardoor kabels, krassen en/of beregening wordt veroorzaakt, nog afgezien van filmbreuken. 4. De projectieruimte dient op alle punten zoveel mogelijk stofvrij te worden gehoudenHet filmmateriaal heeft of verkrijgt statische eigen schappen, waardoor stof wordt aan getrokken. Tussen de filmlagen le vert dit op den duur beeldbeschadi gingen op. 5. De films dienen in een niet te droge ruimte te worden bewaard, opdat het nodige vocht kan worden opgenomen. Uitgedroogde (brosse) films zijn extra gevoelig voor be schadigingen. DE PROJECTOREN 6. De filmvensters moeten steeds met een zo groot mogelijke regel maat goed schoon worden gehou den en er dient op te worden toe gezien, dat eventueel fluweelband geen harde plekken bevat (beeld enlof perforatieschade) 7Alle geleide rollen moeten steeds goed gangbaar zijn en regelmatig worden schoongehouden (beeld schade) 8. Beschadigde of uitgesleten tand- rollen dienen tijdig te worden ver vangen om perforatie- of andere schade te voorkomen. Een regel matig toezicht op deze rollen is dan ook geboden. 9. De scheendruk moet steeds worden gecontroleerd en mag nim mer te zwaar zijn (performatiescha- de). 10. De fricties, zowel aan de boven- als aan de onderspoel, moeten regel matig worden gecontroleerd (perfo ratieschade). De instelling behoort zodanig te zijn, dat de film juist strak wordt aan- respectievelijk af gevoerd (performatieschade in- of tegen de looprichting) 11. Eventueel aanwezige doofka- mers moeten regelmatig worden ge controleerd en schoongehouden (beeldschade) 12. De temperatuur van het film- venster moet steeds worden gecon troleerd en waar nodig door middel van een deugdelijke koeling op een aanvaardbare waarde worden ge houden (vervorming van het mate riaal). 13. Met de smering van rollen en andere onderdelen moet steeds spaarzaam te werk worden gegaan. Olie op de film leidt steeds tot meer of minder ernstige beeldbeschadi gingen. DE AUTOMATEN 14. Aan het monteren van de akten en wel met name aan de filmlassen moet de grootst mogelijke aandacht worden besteed, aangezien tijdens de projectie gewoonlijk niemand in de cabine aanwezig zal zijn om tus sentijds in te grijpen; slordige mon tage en lof onvoldoende controle op de staat waarin het materiaal zich bevindt, leidt onvermijdelijk tot storingen en/of filmbeschadigingen, die dan, bij afwezigheid van toe zicht, een grote omvang kunnen aannemen. Vuilafzetting in het ven ster moet tot een minimum worden beperkt. Gelakte kopieën leveren in dit opzicht het minste risico op. Ongelakte nieuwe (verse) kopieën vereisen regelmatig toezicht, van wege de gewoonlijk sterke vuilafzet ting die snel tot perforatieschade kan leiden als gevolg van de toene mende druk in het filmvenster. 15. Grote filmspoelen (1800 m of meer) moeten voorzichtig worden behandeld, aangezien gemakkelijk verbuiging optreedt met als gevolg filmbeschadiging (performatie)

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1977 | | pagina 13