IN MEMORIAM 20 WENKEN COMMISSIE VESTIGINGSNORMEN 3e CURSUS-C GESTART BESLISSINGEN HOOFDBESTUUR 16. Metaalstrips, die op de film zijn aangebracht, moeten aan het einde van de vertoning voorzichtig wor den verwijderd om filmbeschadiging te voorkomen. Bij gebruik van sterk klevende metaalstrips verdient het aanbeveling eerst een strookje (door zichtig) kleefband aan te brengen dat, iets groter is dan de te gebrui ken metaalstrip en deze strip ver volgens of te voren op dat kleef band aan te brengen. Het geheel is dan gemakkelijker te verwijderen. 1 7. Bij afwezigheid van filmtrom- mels verdient het aanbeveling om de filmrol(ten) na afloop van de voorstelling met een plastic hoes af te dekken. Hetzelfde geldt voor aanwezige films op nonrewind- of andere filmtafels (stof-bescher ming). 18. Bij de laatste vertoning van een film, die op een of meer grote spoe len wordt vertoond, mogen de ak ten niet tijdens de vertoning vanuit de projector (onder-trommel) wor den losgeknipt en verzendklaar ge maakt. Deze werkwijze vindt toe passing uit een oogpunt van tijd besparing, maar levert grote risico's op voor filmbeschadiging. 19. Bij gebruik van tape-plakpersen moet tape van goede kwaliteit wor den gebruikt. Goedkope tape 'traant' als regel als gevolg van de warmte in een projector, waardoor de filmlagen aan elkaar gaan kleven met alle risico's van dien. De pers dient voorts op gezette tijden te worden schoongemaakt, opdat geen uitgestanste performatie-resten op de film en vervolgens in de projec tor terecht komen. 20. In alle gevallen geldt, dat grote aandacht moet worden geschonken aan goede (sterke) lassen in de films en dat bij verzending of doorzen ding van de films, aangebrachte me taalstrips zorgvuldig verwijderd moeten worden, terwijl de start- en eindstukken wederom op de juiste plaatsen gemonteerd dienen te zijn, een en ander teneinde de nadraaiers niet in moeilijkheden te brengen. Overeenkomstig de in de Bondsraad van 12 oktober 1976 gedane toezeg ging heeft het Hoofdbestuur een Commissie benoemd, welke tot op dracht heeft een onderzoek in te stel len naar de wijze waarop het onlangs gewijzigde Algemeen Bedrijfsreglement functioneert. Voorts zal de Commissie op grond van haar bevindingen advie zen uitbrengen aan het Hoofdbestuur voor eventueel noodzakelijk geachte verbeteringen. Tot leden van deze Commissie zijn benoemd Drs. J.Ph. Wolff, voorzitter, en de heren J. van Dommelen, R.H. Gerschtanowitz, H. Miedema, J.Th. van Taalingen, J. van Willigen en R. Wijsmuller. Op 1 februari 1977 is in een van de lokaliteiten van de ETS te Amsterdam voor de derde maal een operaturs- cursus-C begonnen en wel met 14 deel nemers. Deze cursus biedt een gespe cialiseerde opleiding aan hen die zijn belast met de bediening en het onder houd van geautomatiseerde projectie installaties. Het heeft veel moeite gekost om deze derde cursus van de grond te krijgen, aangezien sedert de cursus 73/74 de belangstelling geheel leek te zijn ver dwenen. Des te verheugender kan het worden genoemd, dat na een tweetal toelatingsexamens tenslotte toch een redelijk aantal cursisten kon worden verzameld. Door het Hoofdbestuur van de Neder landse Bioscoopbond zijn aan het op leidingsinstituut extra financiële mid delen ter beschikking gesteld, om deze mondelinge bedrijfscursus opnieuw te kunnen organiseren. Het Hoofdbestuur heeft besloten toe stemming te verlenen als bedoeld in het Algemeen Bedrijfsreglement aan: Grand Theatre B.V. te Groningen tot het voorzetten van de exploitatie van het Grand Theatre te Groningen, welke bioscoop voorheen werd geëxploiteerd door Mw. F.F. de Vries-Evenhuis; de heer J.G. de Hey te Roden tot het voortzetten van de exploitatie van het Luxor Theater te Appingedam, welke bioscoop voorheen werd geëxploiteerd door de heer H.M. Hulst; Fion Exploitatie Mij B.V. tot het voort zetten van de exploitatie van het City Theater .te Veendam welke bioscoop voorheen werd geëxploiteerd door Holding Actueel Film B.V.; Fion Exploitatie Mij B.V. tot het voort zetten van de exploitatie van het City Theater te Leerdam en van het Film huis -De Nijenburgh' te Culemborg, welke bioscopen voorheen werden ge ëxploiteerd door de heer F.P.M J. van den Maagdenberg. Op 7 februari 1977 is na langdurige ziekte overleden ons oud-lid filmproducent OTTO VAN NEIJENHOFF in de leeftijd van 78 jaar. De crematie heeft onder grote be langstelling op 10 februari jl. plaatsgevonden te Loosduinen. In nr. 3 van dit blad maakten wij nog melding van het uit reiken van een hoge koninklijke onderscheiding op 4 januari 1977 aan de heer Van Neijenhoff. Helaas heeft hij daarop slechts korte tijd trots kunnen zijn. Er is ons weer een pionier op filmproduktiegebied ontval len, waaraan wij veel goede herinneringen bewaren. Moge hij in vrede rusten. Op 30 januari overleed in de leeftijd van 77 jaar na een kortstondige ziekte, onverwacht de heer L.J.M. Demmenie, exploitant van het Bureau voor Film- en Projectiereclame 'L. Demmenie' te Delfgauw. De heer Demmenie was sedert de oprichting in oktober 1936 lid van de Nederlandse Ver eniging van Bioscoopreclame-Exploitanten, destijds als ex ploitant van het Bureau voor Bioscoopreclame Delft'. Hij was vele jaren voorzitter van de Commissie van Geschil len en later plaatsvervangend lid van de Raad van Beroep der Vereniging en plaatsvervangend lid van de Gemengde Commissie van Geschillen van de genoemde Vereniging en de Nederlandse Bioscoopbond. De laatste jaren leefde hij teruggetrokken, maar zij die hem in zijn actieve jaren hebben meegemaakt, weten, dat de heer Demmenie een charmante en integere collega was, die aller achting genoot. De crematie is ingevolge zijn wens in alle stilte geschiedt in het Crematorium Eik en Duinen te Rijswijk op 3 februari jl. Zijn nagedachtenis zal bij ons in hoge ere blijven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1977 | | pagina 14