UI DIT
NIEUWE ONTWIKKELING IN DE PROCESSEN
ROND PORNOFILMS
Tweewekelijkse
uitgave van de
Nederlandse Bioscoopbond,
nummer 10
28 april 1977
Redactie en administratie:
Postbus 5048, Amsterdam.
Tel: 020 - 799261
Ho ofdredac teur:
J.Th. van Taalingen
Eindredacteur:
Bart Eldering
Advertenties:
drukkerijPoortpers b.v.
Torensteeg 3, Amsterdam
Tel: 020-231485
Nieuwe ontwikkeling in de
processen rond pornofilms
pagina 1
Nieuwe bioscopen
pagina 2
Ruim 50 jaar Weekblad voor
de Cinematografie
pagina 4
Produktie
pagina 6
Bondsnieuws
pagina 8
FILM
Bij de voorplaat:
Het interieur van de nieuwe Euro 2
in het winkelcentrum De Weiert'
te Emmen
In nummer 6 van dit blad dd. 3 maart 1977 is een uitvoerige uiteenzetting gege
ven omtrent ons voornemen om door middel van een proefproces meer zeker
heid te verkrijgen omtrent de vraag onder welke omstandigheden een film in de
zin van artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht als aanstotelijk voor de eer
baarheid is aan te merken.
De beantwoording van deze vraag is voor de ledenvan de Nederlandse Bioscoop
bond bioscoopexploitanten, filmverhuurders en filmproducenten van groot
belang. Op het moment, waarop de Bioscoopwet zal zijn afgeschaft en daarmede
de filmkeuring voor volwassenen zal zijn beëindigd, zal immers als gevolg van de
gedragslijn die de Procureurs-Generaal bij de gerechtshoven blijkens hun brief
aan de Bond dd. 22 december 1976 hebben vastgesteld, elke ondernemer in onze
sector voor de uiterst moeilijke taak komen te staan ten opzichte van elke door
hem te exploiteren film te moeten uitmaken, of artikel 240 W.v.S., van toepas
sing is te achten.
Het is ons streven om door een uitspraak van de onafhankelijke rechter de leden
meer duidelijkheid te verschaffen omtrent het door hen te voeren exploitatiebe-
leid. De juridische adviseur van de Bond heeft daartoe overleg gepleegd met de
Amsterdamse Officier van Justitie en de exploitant van de bioscopen Parisien en
Centraal te Amsterdam. Dit overleg heeft geleid tot inbeslagneming op 18 febru
ari 1977 van de film TDeep Throat' in Parisien. Conform de 50-zitplaatsennorm
van justitie werd niet ingegrepen ten aanzien van de vertoningen van dezelfde
film in Centraal, welke bioscoop voor dit doel speciaal tot 49 zitplaatsen werd
gereduceerd. De Officier van Justitie te Amsterdam heeft onze raadsman mede
gedeeld, dat hij wegens het door hem erkende belang bij een rechterlijke uit
spraak op korte termijn de exploitant in kwestie zo spoedig mogelijk zou dag
vaarden. Vervolgens heeft hij onze raadsman laten weten, dat hij ons lid in kwes
tie zou dagvaarden voor een terechtzitting van 9 mei a.s.
Onlangs heeft de Officier van Justitie onze advocaat echter doen weten, dat het
Openbaar Ministerie alsnog heeft besloten met dagvaarden te wachten tot zou
zijn beslist op een bezwaarschrift tegen de dagvaarding in een geheel andere
strafzaak, namelijk de strafzaak die de Officier van Justitie te Maastricht had
aanhangig gemaakt wegens de vertoning van de film T)eep Throat' te Maastricht.
Het is bekend, dat in november 1976 is opgetreden tegen laatsbedoelde verto
ning, nadat overigens de film wekenlang op het programma van het betrokken lid
had gestaan en de kopie van de film op de laatste vertoningsdag in beslag is geno
men, nadat de betrokken bioscoopexploitant reeds had toegezegd, dat de film
niet meer zou worden geprolongeerd.
Ondanks de door de exploitant in Maastricht aangevoerde argumenten, dat de
film overal in het land straffeloos was vertoond en de Procureurs-Generaal in hun
brief aan de Bioscoopbond hadden aangekondigd eerst vanaf 1 januari 1977 tegen
de vertoning in bioscopen van pornofilms te zullen optreden, ging de Maastricht
se Officier van Justitie toch tot dagvaarding over. Voor ons lid in Maastricht was
dit een hoogst onaangename en door hem bepaald niet gewenste ontwikkeling.
Derhalve gaf hij zijn advocaat opdracht alles te doen om een rechtszaak te voor
komen. Deze advocaat diende een bezwaarschrift in bij de rechtbank te Maas
tricht, onder meer op grond van de eerdergenoemde argumenten. De rechtbank
heeft deze bezwaren van de hand gewezen, waarop ons lid in beroep ging bij het
gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Het Hof zal dezer dagen uitspraak doen.
Het Openbaar Ministerie, d.w.z. de ProcureursGeneraal, wenst deze uitspraak
af te wachten, omdat het bezwaarschrift mede als principieel bezwaar aanvoert,
dat de vertoning in Maastricht geen strafbaar feit oplevert. Op dit bezwaar dient
naar de mening van het O.M. eerst te worden beslist.
Van de uitspraak van het Bosche Hof zal cassatie mogelijk zijn, hetgeen verder ver
tragend zal werken. Natuurlijk behoeft de Maastrichtse bioscoopexploitant niet
in cassatie te gaan bij een voor hem ongunstige uitspraak, doch dan gaat de zaak
in Maastricht spelen, hetgeen door hem juist niet werd beoogd.
Het O.M. heeft aanstonds en met voortvarendheid de vervolging aangepakt van
de dezerzijds uitgelokte vertoning van TJeep Throat' in Amsterdam. Het heeft
daarmede het belang van het georganiseerde film- en bioscoopbedrijf bij een
spoedige rechterlijke uitspraak gerespecteerd. Er is derhalve geen reden dit beleid
op grond van de zaak in Maastricht te wijzigen, zulks te minder omdat het O.M.
blijkens de brief van de ProcureursGeneraal van meet af aan bekend was met het
feit, dat de Officier van Justitie daar tot aktie was overgegaan.
Onze raadsman heelt thans op grond van artikel 253, lid 2, en artikel 552 a van
het Wetboek van Strafvordering een verzoekschrift ingediend bij de Amsterdam
se rechtbank, waarmee is verzocht de Officier van Justitie een termijn te stellen
binnen welke dient te worden gedagvaard; subsidiair is verzocht de in Amster
dam in beslag genomen filmkopie terug te geven.
De vertraging die door de beleidsombuiging van Justitie ontstaat, komt ons bij
zonder slecht uit, nu blijkens de publicatie in het Staatsblad van de nieuwe Wet
op de Filmvertoningen deze wet al op 5 juli a.s. in werking zal treden. v.T.