in dit nummcR: EEN HISTORISCH OGENBLIK? Tweewekelijkse uitgave van de Nederlandse Bioscoopbond, nummer 16 21 juli 1977 Redactie en administratie: Postbus 5048, Amsterdam. Tel: 020-799261 Hoofdredacteur J.Th. van Taalingen Eindredacteur Bart Eldering Advertenties: drukkerij Poortpers b.v. Torensteeg 3Amsterdam Tel: 020-231485 Een historisch ogenblik? pagina 1 Kamervragen inzake pornoprocessen pagina 2 Nieuwe bioscopen pagina 4 Produktie pagina 6 en 7 J.P.M.A. Smulders 65 jaar pagina 8 Op 5 juli 1977 is de nieuwe Wet op de Filmvertoningen in werking getreden en is de Bioscoopwet ingetrokken. Met de afschaffing van de Bioscoopwet is formeel-juridisch een einde gekomen aan de filmcensuur voor volwassenen en de film gelijkge schakeld aan het geschreven woord en andere geestesuitingen. Ongeacht de bezwaren die men tegen iedere vorm van censuur kan aanvoeren, is het juist een woord van waardering uit te spreken voor de wijze waarop de centrale commissie voor de filmkeuring haar taak uit hoofde van de Bioscoopwet in de afgelopen halve eeuw heeft ver vuld. Er zijn menigmaal uitspraken gedaan waarmede men niet gelukkig was, doch dat is nu eenmaal inherent aan iedere selectie. In het alge meen echter hebben de successieve keuringscommissies de normen 'goede zeden' en 'openbare orde' toegepast met een redelijk gevoel voor hetgeen dienaangaande bij een belangrijk deel van het Neder landse volk heeft geleefd. Uiteraard is zulks tevens de verdienste van de voorzitters van de Rijksfilmkeuring, van wie wij hier met name willen noemen (in tijd volgorde) de heren D. van Staveren, Mr. D. Bijdendijk en J.C. Schuller. Zij hebben ieder op hun eigen manier en met inachtneming van de tijdgeest van de periode waarin zij hebben gefunctioneerd, hun moei lijke en ondankbare taak met begrip voor de betekenis van het me dium film en voor de problemen van de bedrijfsgenoten verricht. De waardering voor hun beleid blijkt duidelijk uit de goede contacten die tussen genoemde voorzitters van de filmkeuring enerzijds en de bedrijfsorganisaties en haar leden anderzijds altijd hebben bestaan, ook nadat hun functie bij de keuring was beëindigd. Weliswaar is de heer Schuller nog maar net met pensioen gegaan, maar wij zijn ervan overtuigd, dat ook te zijnen opzichte het 'uit het oog, uit het hart' niet zal gelden. Het behoeft nauwelijks betoog, dat het historische karakter van de wijziging met betrekking tot de wettelijke situatie op het gebied van de filmkeuring sterk aan betekenis heeft ingeboet door de houding van de justitiële autoriteiten. Formeel is er uitsluitend nog een film keuring voor jeugdigen en is de keuring ten aanzien van volwassenen afgeschaft. Van de vrijheid die met betrekking tot het zien van films door volwassenen mocht worden verwacht, komt in de praktijk slechts ten dele iets terecht, nu de Procureurs-Generaal bij de gerechtshoven hebben verklaard tegen bioscopen met 50 en meer zit plaatsen krachtens artikel 240 W.v.S. te zullen optreden bij vertoning van films die naar hun oordeel als pornografisch zijn aan te merken. Het door hen en de Minister van Justitie aangevoerde argument, dat, wat er ook zij van een door het parlement beoogde wezenlijke vrij heid, artikel 240 W.v.S. ongewijzigd is blijven bestaan, slaat nergens op, zolang dit artikel in de praktijk van het vervolgingsbeleid nage noeg uitsluitend wordt gehanteerd ten aanzien van films en dan nog alleen voorzover zij in normale bioscopen worden vertoond. Er blijkt in 50 jaar nauwelijks iets te zijn veranderd: de bestrijding van de zedelijke en maatschappelijke gevaren van de bioscoop - in 1926 door middel van de Bioscoopwet, in 1977 door toepassing van de Strafwet - blijft het wezenlijke doel waarnaar wordt gestreefd. v.T. FILM Bij de voorplaat Aan de Korenmarkt in Arnhem opende de BEM Scène 1 en 2

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1977 | | pagina 4