KAMERVRAGEN INZAKE PORNOPROCESSEN Door het Eerste Kamerlid de heer Schwarz van D'66 zijn op 20 mei 1977 vragen gesteld over de coördinatie van de processen met betrek king tot de film 'Deep throat'. De heer Schwarz leidde zijn vragen als volgt in: "De pornofilm Deep throat' is in Maastricht op 3 november 1976, de laatste vertoningsdag aldaar, in be slag genomen. Dit was nadat hij onge veer 2 maanden aldaar had gedraaid en vóór het verschijnen van de brief van 22 december 1976 waarin de procu reurs-generaal het optreden tegen der gelijke films in bioscopen met meer dan 50 zitplaatsen met ingang van 1 ja nuari 1977 aankondigden. De exploi tant van de betrokken bioscoop werd in januari 1977 gedagvaard om te ver schijnen voor de rechtbank in Maas tricht. Op 18 februari werd dezelfde film in beslag genomen in de Amsterdamse bioscoop Parisien, terwijl de vertoning in het aanpalende Centraal, dat voor deze gelegenheid tot 49 zitplaatsen was teruggebracht, ongemoeid werd gelaten. Hieraan was op 1 februari een gesprek voorafgegaan tussen de officier van justitie van Amsterdam en de raadsman van de Nederlandse Bio scoopbond. Eerstgenoemde deelde daarbij mede: a. begrip te hebben voor de wens van de Bioscoopbond om tot eenproefpro ces te komen en b. de exploitant zo spoedig mogelijk te zullen dagvaarden wegens het ook door hem erkende belang bij een snelle rechterlijke uitspraak. In maart deelde de officier mede dat de Parisienzaak op 9 en 11 mei zou voorkomen, zodat de uitspraak van de rechtbank op 25 mei zou zijn te ver wachten." De schriftelijke vragen van de heer Schwarz luidden als volgt: 1Is het waar, dat op 5 april 1977 het openbaar ministerie plotseling de Parisien-zaak in Amsterdam heeft uitgesteld, ten einde de vervolging van 'Deep throat' voor de recht bank van Maastricht voor te laten gaan, en zo ja, waarom 2. Is de Minister met mij van mening, dat door een dergelijk willekeurig vervolgingsbeleid a. de betrokkene wordt afgehouden van de over hem bevoegde rechter; b. inbreuk wordt gemaakt op het recht van betrokkene op een duide lijke en redelijk snelle rechterlijke uitspraak via een volstrekt honora belproefproces en c. de rechtszekerheid zodoende ern stig wordt geschaad? 3. Is de bovengeschetste plotselinge zwenking in het beleid van het openbaar ministerie tot stand geko men op verzoek van de Minister of in overeenstemming met hem? Zo neen, staat hij er wel achter? De Minister van Justitie, de heer Van Agt, heeft op de vragen op 20 juni 1977 de volgende antwoorden gege ven: 1. De behandelend officier van justi tie te Amsterdam heeft begin maart j.l. de raadsman van de verdachte meegedeeld dat de strafzaak wegens het vertonen van de film 'Deep throat' zou kunnen worden behan deld op de terechtzitting van 9 en 11 mei 1977. Toen was hem echter nog niet be kend dat in het ter zake van een overeenkomstig feit bij de arrondi- sementsrechtbank te Maastricht in gediende bezwaarschrift tegen de dagvaarding, mede de strafbaarheid van het feit werd betwist. De beslis sing daarover is prealabel voor elke in te stellen vervolging. Daar komt bij dat in de Amster damse zaak in verband met de door de verdediging naar voren gebrachte deskundigen en 'tegenfilms' het in dienen van een vordering tot een ge rechtelijk vooronderzoek in overwe ging moet worden genomen. Een definitieve beslissing daaromtrent zal eerst na de binnenkort te ver wachten beslissing van de Hoge Raad omtrent het in de Maastricht se zaak ingediende bezwaarschrift kunnen worden genomen. De officier van justitie te Amster dam is op zijn aanvankelijk voorne men teruggekomen overeenkomstig een besluit van de procureurs-gene raal bij de gerechtshoven opdat in verband met bovenvermelde ont wikkelingen, de behandeling van de drie soortelijke strafzaken zoveel mogelijk op elkaar zouden worden afgestemd. 2. Uit het bovenstaande blijkt, dat van een willekeurig vervolgingsbeleid geen sprake is. De verdachte zal moeten terechtstaan op een termijn die redelijk is voor een zaak als de ze. De rechtszekerheid is er mee ge diend dat niet een vervolging in een tweede zaak wordt ingesteld dan nadat de vraag over de strafbaarheid tot in hoogste instantie is beslist. 3. Het besluit van het openbaar mini sterie acht ik verantwoord. Ik was ervan op de hoogte. Naar onze mening gaat de Minister van Justitie in zijn beantwoording van de vragen van de heer Schwarz niet op de essentie van de zaak in. Wat is hier im mers aan de orde? Begin november 1976 wordt de film 'Deep throat' bij een bioscoop in Maastricht in beslag genomen. Elders in het land blijven de vertoningen in bioscopen met deze film en soortgelij ke films voorlopig ongestraft door gaan. Eind 1976 waarschuwen de Pro cureurs-Generaal bij de gerechtshoven de Nederlandse Bioscoopbond, dat in gaande 1 januari 1977 strafvervolging zal worden ingesteld tegen bioscopen met 50 of meer zitplaatsen die porno films vertonen. Men kan zich afvragen, waarom eigen lijk zo'n waarschuwing is gegeven. Krachtens artikel 240 W.v.S. heeft ju stitie immers het recht tegen de verto ning van pornofilms op te treden. De Procureurs-Generaal hebben deze waarschuwing kennelijk billijk en noodzakelijk geoordeeld, omdat al ja renlang voorstellingen van pornofilms werden toegelaten. Deze voorstellin gen vonden aanvankelijk op grote schaal plaats buiten onze bioscopen en wel in openbare voorstellingen. Voorts werden in besloten verenigingsverband in enkele bioscopen films van het be doelde genre vertoond. Weer later ging een beperkt aantal bioscopen ertoe over enkele van deze films in normale openbare voorstellingen te vertonen. Uit het feit, dat in al deze gevallen niet was ingegrepen, mocht worden afge leid, dat justitie geen behoefte had aan het nemen van maatregelen. Voor een zodanige conclusie bestond des te meer reden na het besluit van het par lement de filmkeuring ten aanzien van volwassenen af te schaffen. De omstan digheid, dat de Maastrichtse bioscoop exploitant na de waarschuwing van de Procureurs-Generaal werd gedagvaard moet als merkwaardig en onredelijk worden aangemerkt. De voorstellingen in kwestie waren immers gegeven lang vóór de in de kennisgeving aan de Bond genoemde ingangsdatum van 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1977 | | pagina 5