benadrukken. Men zal deze kwetsbaarheid bij het ontwikke
len van plannen moeten incalculeren, omdat bij een betrek
kelijk kleine ongunstige wijziging van de recettes een enigs
zins aanvaardbare rentabiliteit niet meer of zeer moeilijk zal
zijn te handhaven. Als het even kan willen wij het hier niet
laten aankomen op een situatie, waarbij wij de overheid om
subsidie moeten gaan vragen. Daarom is het goed om met
een gezonde expansie als uitgangspunt ons voortdurend
te blijven bezinnen op de reële mogelijkheden. Daartoe
strekt ook onze reglementering op het stuk van de vestiging,
die niet beoogt de expansie af te remmen, doch erop is ge
richt een uitbreiding van abnormale en excessieve aard
tegen te gaan.
Een tweede aangelegenheid die onze aandacht verdient, is
het optreden van gebreken met betrekking tot de kwaliteit
van beeld en geluid tijdens de voorstellingen. Ons theater
park wordt over de gehele linie vernieuwd, de bioscopen
zijn naar behoren ingericht, zij voldoen aan de technische
normen die dezerzijds worden gesteld. Maar ook in dit op
zicht speelt het menselijke aspect een rol. De apparatuur
van onze bioscopen moge nog zo geacheveerd zijn, een
behoorlijk toezicht blijft nodig, omdat men nu eenmaal
niet alles aan de techniek kan overlaten. De kwaliteit van
beeld en geluid moet eenvoudig goed zijn, afgezien van de
mogelijkheid van force majeure. Zelfs bij de meest geavan
ceerde apparatuur van welke aard ook zijn storingen niet te
vermijden.
Wij hebben niet met een typisch Nederlands probleem te
maken. Elders heeft men met dezelfde moeilijkheden te
kampen. Het is mij bekend dat de bioscoopexploitanten
binnen hun eigen onderneming naar maatregelen streven,
teneinde de grootst mogelijke perfectie van de voorstellin
gen te realiseren. Daarnaast zullen wij ook ons gezamenlijk
moeten beraden over eventueel te treffen maatregelen. Een
oplossing voor de volle honderd procent is niet te geven,
omdat namelijk menselijk en technisch falen, al of niet in
combinatie, niet is uit te sluiten. Wij hebben hier een taak
tegenover het publiek, maar ook tegenover ons zelf in het
licht van een verantwoorde investering van tientallen mil
joenen guldens.
Een derde probleem vormt ongetwijfeld de houding van
sommige bezoekers van onze theaters, die tijdens de voor
stellingen een storend element vormen voor de overige be
zoekers of er een behagen in scheppen om vernielingen aan
te richten. Het gevoel van verantwoordelijkheid ten aan
zien van een anders persoon en goed is er in het algemeen
stellig de laatste tijd niet op vooruitgegaan. Bij een overi
gens klein deel van het publiek is dit gevoel zodanig onder
ontwikkeld, dat de door mij genoemde verschijnselen optre
den. Het behoeft geen betoog, dat zij een ongunstige uit
werking hebben op de bedrijfsuitkomsten. Ik denk alleen al
aan de schade die het gevolg is van vernielingen. Daarnaast
kan er ook een ongunstig effect ontstaan op het bioscoop
bezoek, doordat menigeen het onaangenaam vindt in een
wat lawaaiige sfeer van het gebodene te moeten kennisne
men, met alle gevolgen daarvan voor de bedrijfsresultaten.
Hoewel het geenszins eenvoudig is om aan het hier bedoelde
euvel een halt toe te roepen het beperkt zich trouwens
zeker niet alleen tot onze sector is het in ieder geval raad
zaam ook dit aspect in de bedrijfsvoering nader te bestude
ren. Het is de bedoeling, dat in het Bondscongres aan het
einde van het jaar aan dit probleem en het vorige door mij
gesignaleerde vraagstuk aandacht zal worden besteed.
Er is nog een aangelegenheid die in het Bondscongres aan de
orde zal komen, te weten het beleid van de huidige jeugd
filmkeuring. Dit beleid wijkt principieel sterk af van dat van
de vroegere Centrale Commissie voor de Filmkeuring. Deze
commissie had een aantal hokjes, waarin films werden ge
plaatst. Iedere film zijn eigen hokje. Dat systeem heeft vijf
tig jaar lang bestaan en het heeft mede het beleid van de
filmverhuurders beihvloed.
De jeugdfilmkeuring gaat blijkens haar beleidslijnen van een
totaal andere premisse uit. Elke film moet naar haar mening
in principe voor iedereen, dus ook voor jeugdigen, vertoon
baar zijn. Alleen wanneer uit een oogpunt van jeugdbescher
ming een restrictie noodzakelijk moet worden geoordeeld,
zal een leeftijdsetiket worden opgeplakt. Maar anders dan
voorheen is de filmverhuurder de eerst verantwoordelijke
ten aanzien van de etikettering. Biedt hij een film niet aan
de jeugdfilmkeuring aan, dan is een dergelijke film van zelf
alleen maar voor ouderen vanaf 16 jaar te vertonen. Biedt
hij een film wel aan, dan eerst komt de filmkeuring aan
bod. Bij het bepalen van zijn beleid zal de filmverhuurder
twee zaken tegen elkaar moeten afwegen. Hij zal hebben
te bekijken of de potentiële uitbreiding van het publiek bij
een keuring voor alle leeftijden of 12 jaar al dan niet de
voorkeur verdient boven een vertoningsmogelijkheid uitslui
tend voor personen van 16 jaar en ouder op grond van de
overweging, dat een lagere leeftijdsgrens een ouder, op
sterke of harde films belust publiek mogelijk zal afstoten.
Persoonlijk heb ik de indruk, dat naarmate wij meer afstand
gaan nemen van de Bioscoopwet en het daarin verankerde
keuringssysteem geen leeftijdsgrens of althans een zo laag
mogelijke én om redenen van principiële aard én om zakelij
ke redenen ware te prefereren.
Het ligt voor de hand om in aansluiting op dit onderwerp de
kwestie te berde te brengen van de vertoning in bioscopen
van films die mogelijk als aanstotelijk voor de eerbaarheid
in de zin van artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht
zijn aan te merken. U bent ervan op de hoogte, dat het door
ons geëntameerde strafproces tot nu toe een gunstig verloop
heeft gehad. Naast juridisch-principiële argumenten hebben
wij praktische motieven aangevoerd om te geraken tot een
situatie die ons bevrijdt van de dreiging van strafvervolging.
Iedere film die namelijk niet door de jeugdfilmkeuring is
toegelaten, kan namelijk tot een actie van het Openbaar
Ministerie leiden, voorzover zo'n film ten minste wegens
zijn pornografisch karakter aanstoot geeft. Ons probleem is
nu, datje onmogelijk als bedrijfsman van geval tot geval kan
uitmaken waar de grens ligt. De Amsterdamse rechtbank
heeft dit probleem onderkend, geplaatst zijnde voor de
vraag, of door het vertonen in een bioscoop met meer dan
50 zitplaatsen - de beruchte grens die door de Procureurs-
Generaal bij de gerechtshoven is gesteld een belangrijke
meerderheid van het Nederlandse volk zodanig in haar
gevoelens van eerbaarheid zou zijn gekwetst, dat dit op ba
sis van het standpunt van de Hoge Raad tot strafoplegging
ingevolge artikel 240 van het Wetboek van Strafrecht zou
moeten leiden. De rechtbank geeft hier the benefit of the
doubt door tot vrijspraak te besluiten wegens onvoldoende
aanwijzingen dat van een kwetsing als vorenbedoeld sprake
is. Daarbij speelt mede een rol, dat de bezoekers van de bio
scoop in kwestie door middel van een duidelijke aanduiding
op de hoogte waren van hetgeen zij hadden te verwachten.
Een onverhoedse en niet gewilde confrontatie van de bezoe
kers in kwestie heeft zich volgens de rechtbank derhalve
niet voorgedaan.
Op het ogenblik is de zaak in behandeling bij het Gerechts
hof te Amsterdam en men doet er goed aan rekening te
houden met een behandeling in derde instantie door de
Hoge Raad. Op grond van uitspraken van de huidige Minis
ter van Justitie mogen wij aannemen, dat het klimaat iets is
verbeterd, doch het zou onjuist zijn vanwege die uitspraken
een onmiddellijke zwenking in het beleid van justitie te ver
wachten. Ik wil trouwens nadrukkelijk zeggen, dat onze be
drijfstak ook bij een liberaal beleid van wetgever of justitie
zichzelf de nodige beperkingen dient op te leggen ten aan
zien van de vertoning van pornografische films. Dat heeft
niets te maken met het verlangen roomser dan de paus te
zijn, maar alles met de omstandigheid, dat onze bioscopen
open moejen staan voor het gehele gezin én voor alle gezin
nen. Het is een stelregel die ook elders in de wereld toe
passing vindt. De oplossing dient te worden gezocht in het
scheppen van vertoningsmogelijkheden door specialisering,