in dit nummEin: Bondsraad 1981 Tweewekelijkse uitgave van de Nederlandse Bioscoopbond nummer 9 8 mei 1981 Redactie en administratie: Postbus 5048 1007 AA Amsterdam Tel: 020- 79 92 61 Hoofdredacteur: J.Th. van Taalingen Eindredacteur: Bart Eldering Advertenties: Drukkerij Poortpers b.v. Torensteeg 3, 1012 TH Amsterdam Tel: 020-23 14 85 Bondsraad 1981 pagina 1 Kabelpiraten en Tweede Kamer pagina 4 Cinemagiaprijs pagina 4 Programma Cannes pagina 5 Nieuwe films pagina 6 Bondsnieuws pagina 7 Premières pagina 8 Op 28 april vond in het Hilton Hotel te Amsterdam de jaarlijkse vergadering van de Bondsraad plaats. De Bondsvoorzitter, de heer J. Nijland sprak daarbij de volgende openingsrede uit. Dames en Heren, Ik heet U van harte welkom op deze jaarlijkse vergadering van de Bondsraad. In het bijzonder begroet ik de ereleden de heren Blad en Ooms. In een buitengewone vergadering van de Bondsraad, die ruim een maand geleden heeft plaatsgevonden, heb ik mij met een speciaal wel komstwoord gericht tot de Bondsraadsleden die als uitvloeisel van de jongste structuuraanpassing van de Nederlandse Bioscoopbond van de Bondsraad deel zijn gaan uitmaken. Ook heb ik toen een dankwoord gericht tot hen wier functionering in de Bondsraad vanwege de redu cering van het aantal Bondsraadsleden is geëindigd. Sedert de vorige vergadering heeft zich in de samenstelling van de Bondsraad overigens geen wijziging voorgedaan. Omtrent de bezoek- en recettecijfers van de bioscopen valt over het afgelopen jaar 1980 niets saillants te vermelden. Het bioscoopbezoek is ten opzichte van 1979 iets gedaald en wel met 1,6%. De bruto-re- cettes zijn met 6,4% gestegen, een normale aanpassing. Opvallender is de omstandigheid, dat het aantal bioscopen in ons land in ruim vijf jaar ongeveer weer op het peil van het midden der vijftiger jaren is gekomen, toen dit aantal het hoogst was in de Neder landse bioscoophistorie. Ons land neemt hiermede in de Westerse wereld, voorzover wij kunnen nagaan, een gunstige uitzonderingspo sitie in. Volgens de statistieken is het aantal bioscopen in Frankrijk met 20% gedaald, in Italië met 30%, in de Duitse Bondsrepubliek met 50% en in België en Engeland met 65%. Men zou kunnen zeggen, dat onze bioscopen gemiddeld veel kleiner zijn dan voorheen, waardoor verge lijkingen met het verleden niet geheel opgaan, doch dit geldt evenzeer voor het buitenland. Niet minder opvallend is bij ons, dat de bezoekfrequentie per inwo ner niet meer, zoals vroeger sterk achter ligt bij het buitenland. Wij bewegen ons nu op het peil van landen als België, de Duitse Bondsre publiek en Engeland, waar de bezoekfrequentie in de vijftiger jaren respectievelijk 2, 2 1/2 en 4 maal zo hoog was als die van Nederland. Ik maak van deze gegevens gewag om duidelijk te maken, dat wij de structurele problemen van de filmindustrie beter hebben kunnen op vangen dan onze collega's in vele andere landen. Wij hebben getoond een goed incasseringsvermogen te hebben en in staat te zijn een ac tieve bedrijfspolitiek te voeren. Hiermede is ook het publiek en de filmcultuur gediend. Ik geloof, dat onze bedrijfsregelingen in steeds weer aangepaste vorm de expansie van de bioscoopbedrijfstak in po sitieve zin hebben beïnvloed. Ik heb de aandacht gevestigd op een ontwikkelingsgang in ons land die in sommige opzichten tegengesteld is aan de algemene internatio nale trend. De vergelijking met het buitenland maant echter ook tot voorzichtigheid. Wij moeten constateren, dat de expansie van het bio scoopbedrijf op nationaal vlak niet meer leidt tot een wezenlijke stij ging van het bioscoopbezoek, ongeacht uiteraard gunstige effecten in FILM ISSN 0166-1477 NEDERLANDSE BIOSCOOPBOND Bij de voorplaat: Over zich t van de vergadering van de Bondsraad

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1981 | | pagina 3