miljoen gulden in 1981, nog ongeacht de Bonds- steun, red.) met recht in de lucht verdwijnen. De Bondsadvocaat verwierp het standpunt van Mr. Th.R. Bremer, die voor K.T.A. pleitte, dat de ka belinrichting slechts een passieve rol vervult en alle voorhanden ethersignalen moet doorgeven. K.T.A. is een onderneming die een kabelexploiteert en als zodanig dezelfde verantwoordelijkheden heeft als iedere andere onderneming. Zij dient de Auteurs wet na te leven en zich in het maatschappelijk ver keer zorgvuldig te gedragen. Ook het beroep op ar tikel 20 van het Verdrag van Rome en het daarin vervatte recht van vrijheid van meningsuiting gaat niet op. Dit artikel geeft niet een onbeperkt recht, maar vermeldt nadrukkelijk de grenzen, daaronder begre pen een systeem van vergunningen voor onder meer televisie-uitzendingen. Geheel in de lijn van het arrest van het gerechtshof d.d. 17 september heeft de Vice-President van de Amsterdamse arrondissementsrechtbank, Mr. B.J. Asscher, conform de eis van de Nederlandse Bio scoopbond c.s. besloten bij vonnis in kort geding d.d. 22 oktober 1981. De verschuldigde dwangsom bij overtreding van het verbod aan K.T.A. tot door gifte van speelfilms bepaalde hij op f 10.000,-. EN WAT VERDER? Met het vonnis van de Vice-President van de recht bank te Amsterdam zijn de leden van de Bond wat het Amsterdamse kabelnet betreft thans beschermd tegen inbreuken op hun exploitatierechten. Maar daarmede zijn wij er nog niet. Wij zeiden het al, dat het een lange weg dreigt te worden. In de eerste plaats hebben wij geen al te hoge ver wachtingen omtrent de houding van de kabelnet exploitanten buiten Amsterdam. Het lijkt erop, dat zij het voorbeeld van hun Amsterdamse collega vol gen, d.w.z. lijdelijk Verzet zullen plegen tot het bit- tre einde, daarin gesteund door de betrokken ge meentebesturen of andere hele of halve overheids organen die bij het beheer van de kabelnetten be trokken zijn. Kenmerkend voor de situatie is het kort geding dat Movies Film Productions B.V. en Meteor Films B.V. respectievelijk als produktie- en verhuurmaatschappij van de nieuwe Nederlandse film 'Het meisje met het rode haar' in Utrecht heb ben moeten voeren tegen nota bene de N.V. Ca- sema, exploitant van een flink aantal kabelnetten. Er was bekend gemaakt, dat op zaterdag 24 okto ber genoemde film door een piratenzender in Utrecht zou worden uitgezonden. Hoewel het ar rest van het Amsterdamse hof d.d. 17 september 1981 ook kon worden geacht voor Utrecht con sequenties te hebben (Utrecht valt onder de juris dictie van het Hof), bleef Casema in deze ge meente gewoon films doorgeven. De vrees dat de gloednieuwe film 'Het meisje met het rode haar' zou worden uitgezonden en vervolgens doorge zonden was dus niet zonder grond. De President van de arrondissementsrechtbank te Utrecht, Mr. I.J.A. van Dijk, beval bij vonnis van 23 oktober 1981, dat Casema een incidentele maatregel zal ne men om de doorgifte van een eventuele uitzending van de film in kwestie door een piraat te voorko men. De dwangsom stelde de President op f25.000,- per overtreding. Voorts bepaalde hij, dat Casema binnen drie weken maatregelen moet nemen om blijvend de doorgifte van de film in kwestie te belet ten, zulks op straffe van een dwangsom van f 10.000,-. Het ziet er dus voorlopig naar uit, dat wij met het voeren van processen moeten doorgaan, niet omdat wij zo nodig de illegale televisiezenders of de kabel televisie willen bestrijden, maar omdat het bestaan van allen die uit hoofde van beroep of bedrijf met het medium speelfilm hebben te maken, op het spel staat. Tot hen behoren zij die in ons land crea tief, organisatorisch of technisch bij de Nederland se filmproduktie zijn betrokken, alsmede onze filmdistributeurs en bioscoopexploitanten met hun personeel. Wij komen ook op voor de belangen van de buitenlandse filmproducenten die de Bond hierom hebben verzocht. Uiteindelijk wordt het voortbestaan van het filmmedium bedreigd. Anders gezegd, wanneer de vrijheid van meningsuiting door kabelnetexploitanten en anderen in het geding wordt gebracht, dan moeten zij zich goed realiseren dat een consequente toepassing van hun standpunt leidt tot het om zeep brengen van de meningsuiting zelf. Het is eigenlijk te dwaas om los te lopen, dat de be langen van het film- en bioscoopwezen en in het bijzonder ook de belangen van de Nederlandse film via de rechter moeten worden beschermd, nog af gezien van chantage en bedreiging waarmeede de Bioscoopbond en zijn leden worden geconfron teerd. Het lijkt ons, dat de exploitanten van kabelnetten ondanks hun puur juridische en politieke overwe gingen in het licht van hun functionering uit hoofde van wettelijke bepalingen nooit zo ver had den mogen gaan, dat zij ook 'gestolen waar' door geven. Dit klemt te meer, omdat met de doorgifte van de illegale filmuitzendingen uiteindelijk het voortbestaan van onze bedrijfstak en het medium film in het geding is. Mutatis mutandis geldt zulks ook ten aanzien van de doorgifte van andersoortige uitzendingen. Naast de houding van de 'kabel' hebben wij toch ook wel moeite met het beleid van de Staat, die nu na een jaar filmpiraterij via de kabel nog steeds niet de geëigende maatregelen heeft genomen om dit euvel te bestrijden. Mede hierdoor worden wij ge noopt, teneinde nog grotere benadeling van de na tionale en internationale filmbelangen te voorko men, tot de moeilijke en kostbare weg van het pro ces. Nu Sinterklaas nadert, is het een passende conclu sie, dat zij die verantwoordelijk zijn voor het kabel- beleid ons via deze zelfde kabel de zwarte Piet 'doorgeven'.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1981 | | pagina 6