re zaal loopt dan aanvankelijk was
aangekondigd; dat hij derhalve per
sisteert bij zijn opvatting dat het ge
beurde, ook al zou gedaagde met de
overplaatsing niet geheel juist heb
ben gehandeld, geen aantoonbare
schade aan de kant van eiseres heeft
opgeleverd; dat gedaagde immers als
participant in de produktie van de
onderhavige film, er slechts belang
bij had deze zo goed mogelijk uit te
brengen en dat schade aan de kant
van eiseres ook schade voor gedaag
de zou betekenen;
dat de Commissie de Zitting vervol
gens heeft geschorst tot 6 oktober
teneinde de partijen gelegenheid te
geven alsnog tot een minnelijke re
geling te geraken;
dat bij schrijven d.d. 2 oktober
1982 van eiseres is vernomen dat de
pogingen om tot een minnelijke re
geling te komen, zijn mislukt, wes
halve om een uitspraak van de Com
missie is gevraagd;
dat aan dit verzoek is toegevoegd
een verlaging van de oorspronkelijk
geëiste schadevergoeding, alsmede
een verzoek om ontbinding van de
tussen partijen bestaande overeen
komt d.d. 26 augustus 1981
dat de Commissie vervolgens op 6
oktober 1982 haar zitting heeft
voortgezet en het niet nodig heeft
geoordeeld partijen opnieuw te ho
ren;
OVERWEGENDE:
dat eiseres geen lid is van de Neder
landse Bioscoopbond en gedaagde
wel en dat het tussen partijen be
staande licentie/distributiecontract
d.d. 26 augustus 1981 in artikel 20
bepaalt dat geschillen tussen partij
en zullen worden berecht volgens
het Arbitrage Bondsreglement;
dat dus de Commissie van Geschil
len bevoegd is van het onderhavige
geschil kennis te nemen en daarin
uitspraak te doen als arbitragecol
lege, welks beslissingen vatbaar zijn
voor hoger beroep bij de Raad van
Beroep van .de Nederlandse Bio
scoopbond;
dat blijkens artikel 8 B van het tus
sen partijen bestaande contract dd.
26 augustus 1981, City de verto
ning garandeert van de film 'Sprong
naar de liefde' in de grote theaters
van City Exploitatie Maatschappij
B.V., te weten City 1 Amsterdam,
Lumière 1 Rotterdam en Odeon 1
Den Haag;
18
dat in afwijking daarvan reeds op
zaterdag van de eerste vertonings-
week, zonder overleg met eiseres,
overplaatsing van de film naar klei
nere zalen in de desbetreffende bio
scoopcomplexen heeft plaatsgevon
den, zulks op grond van de zeer te
leurstellende bezoekcijfers geduren
de de eerste twee vertoningsdagen;
dat eiseres van oordeel is dat zij, zo
wel als haar financiers, door deze
handelwijze ernstige schade hebben
geleden, om welke reden zij een
aanzienlijke schadevergoeding van
gedaagde vordert;
dat door gedaagde niet aannemelijk
is gemaakt dat zij lang tevoren
met eiseres overleg zou hebben ge
pleegd over vertoning van de film in
kleinere bioscopen binnen het City
concern, indien de bezoekcijfers
daartoe aanleiding zouden geven;
dat de Commissie dan ook van oor
deel is dat gedaagde in strijd met
het meer genoemde contract heeft
gehandeld door zonder overleg met
eiseres de vertoning van de film ge
durende de eerste vertoningsweek
voort te zetten in kleinere biosco
pen dan contractueel was overeen
gekomen;
dat de Commissie zich kan aanslui
ten bij de opvatting van gedaagde
dat overplaatsing van de film naar
kleinere zalen, eiseres geen schade
heeft opgeleverd omdat de resulta
ten van de film in het gehele land
zodanig slecht zijn geweest, dat het
handhaven van de film in grotere
zalen niet tot vergroting van de in
komsten zou hebben geleid;
dat daarbij tevens moet worden
overwogen dat eiseres en gedaagde
bij de exploitatie van de Nederland
se film 'Sprong naar de liefde' als
partners beschouwd kunnen wor
den, zodat zij er beiden belang bij
hadden de film de best mogelijke
kansen te geven en schade voor de
één ook schade voor de ander zou
hebben betekend;
dat de Commissie derhalve tot de
conclusie is gekomen dat er aan de
zijde van eiseres geen sprake is ge
weest van aantoonbare schade als
gevolg van de handelwijze van ge
daagde, zodat eiseresses vordering
in deze moet worden afgewezen;
dat eveneens moet worden afgewe
zen de in het request opgenomen
eis om de film per 9 september
1982 alsnog in de genoemde grotere
bioscopen van het City-concern te
rug te brengen, omdat dit in aan
merking nemende de landelijke
gang van zaken met de film geen
enkel doel zou hebben gediend;
dat uit het vorenstaande blijkt dat
gedaagde wel schuld treft voor wat
betreft het niet nakomen van het
geen contractueel met eiseres was
overeengekomen en dat zij derhalve
moet worden veroordeeld in de kos
ten van deze arbitrage, welke zijn
begroot op f 300,- (driehonderd
gulden);
dat al hetgeen overigens door partij
en schriftelijk of mondeling in het
geding is gebracht, als niet terzake
dienende buiten beschouwing moet
blijven;
dat dit ook geldt voor de brief van
eiseres dd. 2 oktober 1982, aange
zien de schorsi-ng van de zitting niet
was bedoeld om nieuwe, respectie
velijk aanvullend eisen aan de Com
missie voor te leggen, ingeval geen
schikking tot stand zou komen.
RECHTDOENDE ALS GOEDE
MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
STELT VAST dat gedaagde haar
contract met eiseres voor wat betreft
artikel 8 B, niet opde juiste wijze is
nagekomen;
WIJST AF de vordering van eiseres
om op grond daarvan een schadever
goeding toe te kennen, zomede haar
vordering om de film 'Sprong naarde
liefde' per 9 september 1982 terug
te brengen in de contractueel over
eengekomen bioscopen in Amster
dam, Rotterdam en Den Haag;
VEROORDEELT gedaagde in de
arbitragekosten bedragende f 300,-
(driehonderd gulden).
Aldus gewezen te Amsterdam op
6 oktober 1982
De Commissie van Geschillen
(Eerste Kamer) van de
Nederlandse Bioscoopbond:
w.g. J. van Willigen, voorzitter
w.g. J. van Dommelen, lid
w.g. Drs. W.J.A. van Roosmalen,
plv.v.lid
De Secretaris a.i. der Commissie van
Geschillen:
w.g. L. Claassen
Voor kopie conform:
L. Claassen, Secretaris a.i.