De opkomst van de draad- en kabel
televisie hebben wij zeer zorgvuldig
gevolgd en de Nederlandse Bio
scoopbond levert ook in dit opzicht
een principieel gevecht, nu om het
filmauteursrecht en daarmede het
auteursrecht in het algemeen te
handhaven. De piraterij die ont
stond door het onrechtmatig gebruik
van de kabel, hebben wij eveneens
weten te bedwingen, ook nu weer
door inschakeling van de rechter.
De piraterij op het gebied van de vi
deofilm gaan wij thans in samen
werking met anderen bevechten.
Ik heb de inkrimping van het bio
scoopbedrijf meegemaakt in de
jaren van teruggang van het bezoek
en de krachtige expansie de laatste
tien jaar, mede onder invloed van
de toepassing van het systeem van
bioscoopcomplexen. Deze expansie
is op het juiste ogenblik gekomen
en heeft onze concurrentiepositie
versterkt.
De ontwikkeling van de bioscoop
complexen heeft in niet geringe
mate geleid tot sterke wijzigingen
binnen onze bedrijfstak, vooral tot
uiting komende in concernvorming.
Door de structuur van onze organi
satie en haar stelsel van regelingen
hebben die wijzigingen ook een
doorwerking in de Bond. Ik heb in
mijn zittingsperiode in het Hoofd
bestuur al tweemaal een herstruc
turering van onze organisatie mee
gemaakt en de mogelijkheid van een
nieuwe structuuraanpassing wordt
thans overwogen. Het is natuurlijk
van belang up to date te blijven, zo
dat wij de problemen intern en ex
tern zo goed mogelijk kunnen aan
pakken. De eenheidsorganisatie, die
onze Bond volgens een bewuste
keuze is, houdt het voordeel in, dat
in samenwerking van alle betrok
ken bedrijfsgroeperingen oplossin
gen tot stand zijn te brengen die el
ders in het geheel niet haalbaar zijn,
tenzij krachtens overheidsbesluit.
Het streven is altijd gericht geweest
op het scheppen van evenwichtige
verhoudingen tussen de verschillen
de bedrijfstakken en ook binnen
elke bedrijfstak. Het is een kwestie
van geven en nemen. Het is mijn
vaste overtuiging, dat onze regle
mentering, waarom men ons vaak
benijdt, positief heeft gewerkt en
juist ook onder de huidige omstan
digheden van niet te onderschatten
betekenis is. Ik wil hierbij drie
aantekeningen maken. Allereerst,
dat onze regelingen alleen maar
functioneren als zij worden gedra
gen door de overgrote meerderheid
van de leden. De statuten geven op
het stuk van de besluitvorming de
zekerheid, dat aan deze voorwaarde
wordt voldaan. Ten tweede moeten
wij ervoor zorgen, dat de reglemen
tering waar nodig wordt herzien en
aldus bij de tijd blijft. In dit opzicht
doen wij er goed aan te beseffen,
dat wij niet op een eiland leven. De
nationale en supranationale wetge
ving geeft de grens aan van de mo
gelijkheden om het zakenverkeer
onderling te regelen. Maatschappe
lijke, technische en internationale
ontwikkelingen kunnen niet wor
den genegeerd. Ik kan vaststellen
dat onze regelingen in niet geringe
mate zijn aangepast en op deze
wijze inderdaad bij de tijd zijn ge
bleven. Het is niet voor iedereen
onder ons begrijpelijk, dat de Bond
hem niet altijd meer de bescher
ming biedt tegen allerlei concurre
rende vormen van filmexploitatie
zoals men zeer lang gewend was.
Dit echter, naast de zojuist genoem
de oorzaken, mede een onvermijde
lijk gevolg van de omstandigheid,
dat het film- en bioscoopbedrijf op
het terrein van de filmexploitatie
geenszins meer een exclusieve posi
tie inneemt.
Ten derde wil ik opmerken dat re
glementen, hoe mooi en hoe nuttig
ook, alleen maar zin hebben als zij
behoorlijk worden nageleefd. Het
Hoofdbestuur heeft de mogelijk
heid om disciplinair op te treden te
gen leden die in strijd handelen met
reglementen of besluiten dan wel
met de waardigheid of het algemeen
belang van het Nederlandse film- en
bioscoopbedrijf of de goede naam
van de Bond.
Het Hoofdbestuur zou eigenlijk niet
in de positie moeten worden ge
bracht, dat het van deze bevoegd
heid gebruik moet maken. Ik geloof
ook, dat er onderscheid moet wor
den gemaakt tussen overtredingen
die het gevolg zijn van nonchalance
of abuizen wat ik zou willen noe
men kleine vergrijpen en de han
delingen die de essentie van een re
geling aantasten. Dergelijke hande
lingen spelen een nog grotere rol,
indien zij onze positie naar buiten
beïnvloeden. Hier zijn de laatste tijd
voorbeelden van; in een enkel geval
is er zelfs sprake van grote feitelijke
schade voor onze bedrijfstak. Ik
weet niet, of de betrokkenen zich
de gevolgen goed gerealiseerd heb
ben, maar ik vind dat eigenlijk niet
ter zake dienende als het zaken be
treft die zo centraal in de Bondsre
glementering staan, dat niemand
zich kan verontschuldigen de wet
niet te hebben gekend. Ik vind het
een van de dingen die ik in mijn
functie van Bondsvoorzitter als zeer
betreurenswaardig hebben ervaren.
Als iedereen naar gelang het op een
bepaald moment voor hem beter
uitkomt, zou handelen in strijd met
onze reglementering, dan vraag ik
me af wat de zin van handhaving
van de reglementering dan nog is.
Ik vraag me echter tevens af, of
men, ieder voor zich, wel voldoende
besef heeft voor de verworvenheden
die in onze regelingen zijn opgeslo
ten. Dingen waarmee men is opge
groeid, worden zo gemakkelijk be
schouwd als iets wat vanzelf
spreekt. Onze verworvenheden zijn
alleen maar te handhaven, als de so
lidariteit wordt gehandhaafd, ledere
handelwijze van bedrijfsgenoten die
ter wille van een vermeend eigenbe
lang afbreuk doet aan deze solidari
teit, richt zich naar mijn vaste over
tuiging tegen henzelf en zet onze re
gelingen op het spel.
Ik ben van mening, dat dank zij
onze eenheid bijzondere successen
zijn behaald en nog kunnen worden
behaald. Het is, hoe men het ook
bekijkt, wél zaak, dat deze eenheid
blijft bestaan met inachtneming van
de uitgangspunten die ik zojuist
noemde: onze regelingen moeten
steunen op de wil van de overgrote
meerderheid van de leden en zij
moeten up to date blijven. Dit
houdt ook beperkingen in, want
naarmate de belangen binnen een
bedrijfsgroepering en tussen de ver
schillende bedrijfsgroeperingen ster
ker uiteenlopen, zal het moeilijker
worden het principe van de eenheid
in verscheidenheid te handhaven.
Een voortdurende oriëntering om
trent wat ons binnen onze eenheid
verenigt en wat onder de veran
derende omstandigheden haalbaar
en wenselijk blijft, zal onvermijde
lijk zijn.
Dames en heren, ik heb in de vele
jaren dat ik bij het Bondswerk ben
betrokken, getracht de mij opgeleg
de taken zo goed mogelijk te ver
vullen. Ik heb dit gedaan in het
volle besef van de grote verantwoor
delijkheden die in die taken zijn op
gesloten.
Ik heb dit werk alleen kunnen doen
5