ZULLEN WE NOG EEN BIOSCOOPJE PIKKEN?
Toespraak bij de presentatie van de Bewustwordingscampagne,
23 september 1988.
*!Ë5Jtai fi53i
A. v.d. Meiden
Voor u staat een mens met grote schuldgevoelens. Als m'n goede
moeder dit nog eens zou meemaken. Haar zoon: staande en spre
kende voor bioscoopmensen en bioscoop-promotors en dat terwijl
zij haar zoon van zijn jeugd af aan heeft voorgehouden dat een bios
coop een oord des verderfs is. Een plaats waar de zonden der mens
heid breeduit gemeten worden, waar dood en verderf heerst, waar de
sexualiteit van het witte doek een bezoedeld kleed maakt, waar men
sen elkaar bedriegen, waar leugen en onwaarachtigheid heersen.
Ik herinner mij nog een geschrift, dat wij op de Jongelingsvereniging
behandelden over het bioscoopvraagstuk en als ik mij niet vergis
luidde de titel: Kunt Gij in de bioscoop sterven? Of God ontmoeten?
Zoiets was het.
Ik ben dus eigenlijk niet de geschikte persoon om deze dag af te slui
ten. Dat heb ik niet van te voren gezegd, want anders had ik de kans
niet gehad hier te komen en mijn missie te volbrengen. Dat het slecht
gaat met de bioscoop is in de ogen van een keurig opgevoed mens
alleen maar toe te juichen.
In de oorlog ging ik stiekem. Ik herinner mij nog de diepe zieleang
sten die ik leed wanneer er luchtalarm was tijdens de voorstelling.
Strafte God niet meteen? Hoe kwam ik hier ooit levend uit? Begrijpt
u dat ik met gemengde gevoelens kijk naar uw inspanningen om
mensen weer in de bioscoop te krijgen?
Hoe zijn de dingen veranderd! Als jong volwassene werd de bio
scoopgang normaal. Elke zaterdagavond en het was iets feestelijks.
Vooraf patat, tijdens de voorstelling grote zakken ongepelde pinda's
en maar kijken naar de andere wereld, die haaks stond op de wereld
van ons jonge mensen die de hele week hard moesten werken omdat
we ingezet waren voor de opbouw van Nederland. En na de film... dat
gaat u niets aan.
We liepen tehoop voor de eerste kleurenfilm, als ik me nog goed her
inner zag ik er een voor het eerst gedurende de oorlog, een Duitse
film met Kristina Söderbaum, het "Rijkswaterlijk", zo bijgenaamd,
omdat ze altijd bezig was te verdrinken in dramatische films.
Pas getrouwd namen mijn vrouw en ik het ritme van de verkerings
tijd op. Een bioscoopje pikken werd een wekelijkse traditie.
En ineens was het afgelopen. Kinderen klein, TV in huis. We kwamen
er niet meer. De wijkbioscoop verpauperde en werd gesloten. De
huisbioscoop won het.
Het heeft jaren geduurd voor we weer zover waren dat we wel eens
een film gingen zien. En zo is het gebleven. We halen een gemiddelde
van twee maal per jaar. We reizen er niet voor. We wachten tot de
grote films bij ons in de buurt komen. We mijden avonden waar we
van weten dat de jeugd dan de eerste tien rijen in beslag neemt. En
dan genieten we weer. En we zeggen: we zouden het toch vaker moe
ten doen. En er dan een hele avond van maken. Ik weet het, dat is een
zeer persoonlijk portret.
PIKKEN WE DE BIOSCOOP NIET (ZO VAAK) MEER
Dat is een vraag die zich niet zomaar met ja of nee laat beantwoor
den. In elk geval lijkt de stelling onhoudbaar dat de gehele bevolking
de bioscoop de rug heeft toegekeerd. Dat is natuurlijk niet waar en
met cijfers ook (niet) aan te tonen. Misschien mag je zeggen dat de
"bevolking" van de bioscopen veranderd is. Liever nog: dat de bios
coop in het patroon van vrijetijdsbesteding een andere plaats gekre
gen heeft. En dat je daarbij wellicht ouderen van jongeren moet on
derscheiden. Van een bepaalde categorie mensen (zijn dat mis
schien mijn leeftijdgenoten?) geldt zeker, dat de bioscoop hen nog
nauwelijks iets extra's te bieden heeft. Uit het grote aanbod pikken zij
de bioscoop minder vaak. Zo ligt het denk ik ongeveer. Maak die
mensen eens duidelijk dat de bioscoop nog steeds iets biedt dat ze
thuis via het scherm niet te zien zouden kunnen krijgen.
Voor anderen, wellicht de jongere generaties, is de bioscoop juist
een zeer aantrekkelijke vrijetijdsbesteding. Wij weten uit onderzoek
bv. dat je zeer voorzichtig moet zijn met uitspraken als: DE jeugd zit
aan de buis gekluisterd, net als DE bejaarden. U hebt onderzoek ge
daan naar de redenen waarom mensen komen en wegblijven. U weet
het dus beter dan wie ook. U hebt uiteraard meer belangstelling voor
de vraag: hoe krijgen we zoveel mogelijk (diverse) groepen regelma
tig in de bioscoop.
ENKELE TRENDMATIGE ONTWIKKELINGEN
Mag ik - en nu uit de losse hand, niet gebaseerd op eigen onderzoek,
maar op intuïtie - u ook enkele trendmatige ontwikkelingen voorhou
den? Ik bedoel dan ontwikkelingen die het komen en wegblijven zou
den kunnen beïnvloeden. Laten we het "culturele indicaties" noe
men, meer ter overpeinzing en herkenning, dan als keiharde feiten
op te vatten.
De eerste trend zou ik de Home-sweet-home-trend willen noemen.
Ik denk nl. dat mensen tegenwoordig in het algemeen gesproken lie
ver wat meer thuisblijven. Ik heb het over de avond- en weekend-vrij-
etijdsbesteding en zeker niet over het Nederlandse vakantiepatroon
en dan spreek ik uiteraard over bepaalde categorieën mensen. Dat
thuisblijven geldt misschien voor de grote steden nog sterker dan
voor de plattelandswoongebieden en dan moeten we ook weer den
ken aan met name ouder wordende mensen. Hoewel ik de trend ook
waarneem bij mensen tussen de 35 en 45.
Oudere mensen vormen een apart probleem. Gerbner heeft eens ge
zegd dat vooral die ouder wordende mensen, die de oude bioscoop
nog hebben gekend, moeilijker te vangen zijn dan de jonge. Zij ver
moeden, zo zegt hij, geweld op straat. Ze vermoeden geweld in de bi
oscoop. Die onzekerheid houdt hen thuis. Zij vinden nl. niet meer
wat vroeger de bioscoop bood: gezelligheid, intimiteit. Met name
voor hen is de muziek te hard, de jeugd te lawaaiig, de omgeving te
shabby geworden. De romantiek is verdwenen.
Maar ook de nog niet oudere mensen ontdekken wat meer de thuis-
rekreatie. Vergeet niet dat het wooncomfort duidelijk verbeterd is,
dat mensen meer rust zoeken na gedwongen communiceren.
En vervolgens is er de vermoeidheid van de externe consumptie: ze
hebben alles al gehad. De prikkels moeten steeds sterker worden om
hen uit de stoel of uit het gezellige verband te krijgen. Ik vermoed dat
getrouwe, en zeker jongere bioscoopbezoekers het met deze gedach
ten absoluut niet eens zullen zijn. Daar stuiten we weer op een duide
lijk cultuurverschil tussen de mensen die de oude bioscoop nog heb
ben gekend en de nieuwere generaties.
De echte filmliefhebbers (en dan bedoel ik de kenners) zoeken eigen
filmboetieks of draaien videobanden, bezoeken festivals waar de
ware produkties te zien zijn. Zij zijn voor extra akties niet de eerst aan
gewezen doelgroep.
15