ASSOCIATIE LANCEERT TOEKOMSTPLANNEN De Associatie van Nederlandse Filmtheaters (ANF) heeft haar plannen voor de komende jaren bekend gemaakt. Vernieuwing en verdere professionalisering van de 20 grootste niet-commer- ciële Filmtheaters staan centraal in een uitgebreide nota met de ti tel "NAAR EEN TOEKOMST VOOR DE KUNSTZINNIGE FILM, 1988-1992" Daarnaast steekt het plan de ge subsidieerde distributie tevens een hart onder de riem. De Beleidsplannen zijn inmid dels gepresenteerd aan de be langrijkste betrokkenen waaron der uiteraard het Ministerie van W.V.C.Enig gepast optimisme bij de presentatie is op zijn plaats. In FILM, no.5, werd on langs reeds uitgebreid stil ge staan bij het succes van de Film theaters. PROFESSIONALISERING De Associatie acht het bestaans recht voor een keten van profes sioneel uitgeruste onafhanke lijke Filmtheaters voor de kunst zinnige film, ook voor de ko mende jaren meer dan bewezen. Veel kunstzinnige films komen alleen dankzij overheidssteun op de Nederlandse markt en vinden zo hun weg naar het witte doek; de Filmtheaters van de Associa tie vormen daarbij een onmis bare schakel. De kunstzinnige film verdient echter een groter publiek, maar dat publiek ver dient ook een professioneel, op service gericht Filmtheater. De grote filmhuizen zijn dankzij lokale en landelijke subsidies, in de 80er jaren een nieuwe koers gaan varen. Met betere stoelen, 35mm.projektoren en een kom- fortabele inrichting, zullen vol gens het plan van de Associatie in eerste fase 8 en op langere ter mijn 20 Filmtheaters, professio neel ingericht zijn voor de verto ning van kunstzinnige films. Een groot aantal Filmtheaters zijn reeds vergevorderd met deze professionalisering. In een aantal plaatsen heeft de profes sionalisering dan ook met name betrekking op het afronden van een fase van vernieuwing en ver betering van de accomodaties. In Amsterdam (Filmtheater Rial- to) wordt op dit moment hard gewerkt aan de eerste fase van een grootscheepse renovatie. In Arnhem en Maastricht is de re novatie/nieuwbouw op een aan tal punten goeddeels gereali seerd. KOERSWIJZIGING Het zou binnen de ruimte die ons hier is gegeven te ver voeren uit gebreid stil te staan bij de stand van zaken in alle Filmtheaters af zonderlijk. De voornemens van de associatie hebben echter niet alleen betrekking op de accomo daties van de Filmtheaters. De nieuwe plannen zijn er met name op gericht dat er nu nog nadruk kelijker gekozen wordt voor de vertoning van films uit de gesub sidieerde distributie. In die zin is dan ook sprake van een koerswijziging. Het Ministe rie van W.V.C, subsidieert al lan ger de landelijke distributie van kunstzinnige films. De Filmthea ters dreigden om een aantal re denen de laatste jaren de aan sluiting bij het beleid van W.V.C, te verliezen. Om financiële redenen - de grootscheepse verbetering van de accomodaties in de Filmthea ters moesten ook betaald wor den - pasten de Filmtheaters hun programma de laatste jaren steeds meer aan en was volgens velen zelfs sprake van een expli ciet commerciëlere koers. Daaraan lag echter een andere ontwikkeling ten grondslag. De exploitanten van commerciële bioscopen in Nederland hanteer den tot voor een aantal jaren te rug een breed marketing-con- cept, waarbinnen weinig ruimte aanwezig was voor het (riskante re) genre van de typische art- housefilm. COMMERCIALISERING Veel N.B.B.-bioscopen lieten de laatste jaren commercieel min der aantrekkelijke films liggen en op deze verschraling in het aan bod hebben de Associatie-thea ters alert gereageerd. Ze slaag den er zelfs in een dreigende te rugloop in de bezoekcijfers op te vangen. Binnen de tijdgeest van een be zuinigende overheid bleek dit een realistisch alternatief voor de vaak vergeefse pogingen mid dels subsidies het bestaan veilig te stellen. De programma's in de Filmtheaters, aangesloten bij de Associatie, kwamen daarnaast, dankzij de overeenkomst met de N.B.B., in toenemende mate in goed overleg met de plaatselijke N.B.B.-exploitanten tot stand. De laatsten verplichtten zich zelfs binnen drie maanden na de première-datum te melden of er belangstelling bestond voor een bepaalde titel. Werd deze niet op genomen in het programma, dan kon de bewuste film op korte termijn al in het Filmtheater ver toond worden. Het aantal ver toonde films van commerciële distributeurs steeg dankzij deze regeling aanzienlijk. Tegelijkertijd zette zich binnen het circuit van filmhuizen een trend naar professionalisering in. De Associatie van Neder landse Filmtheaters, opgericht door een harde kern uit het cir cuit, stelde de professionele ver toning van de cinematografisch waardevolle film als hoogste doel. Lokale overheden raakten overtuigd van de goede intenties en de bestaanszekerheid voor de "Filmtheaters" en de professio nalisering zette in het begin van de 80er jaren goed door; zij het veelal op een wankele basis van leningen en bankgaranties. De inkomsten uit de vertoning van het commerciëlere genre waren daarom meer dan noodzakelijk. Door al deze ontwikkelingen dreigde de kunstzinnige film in de verdrukking te komen. Ook binnen het Ministerie van W.V.C, werd de zorg over de subsidies, geïnvesteerd in de aankoop en distributie van kunstzinnige films groter. Bij het staken van de ondersteuning voor distribu teur Film International (1987) werd door Minister Brinkman met nadruk gewezen op de inzet die van Filmtheaters werd ver wacht, bij het in stand houden van de gesubsidieerde distribu tie. TOEKOMST VOOR KUNSTZIN NIGE FILMS Met het nu aangekondigde plan kan hier verandering in komen. Inmiddels achten de Filmthea ters hun positie op de culturele kaart niet meer aanvechtbaar. In een twintigtal grote steden zijn de voorzieningen voor de verto ning van de kunstzinnige film niet meer weg te denken uit het culturele landschap. Ook het pu bliek heeft de laatste jaren haar vertrouwen in de activiteiten van de Filmtheaters duidelijk uitge sproken. Ook de voornemens met het ver nieuwde Filmmuseum, getuige het plan "Naar een publieksge richt Filmmuseum" (zie FILM, no.5) spelen hierbij een belang rijke rol. De Filmtheaters nemen op het terrein van de film-educa- tie, retrospectieven, overzichten van filmgenres en thematische presentaties een belangrijke plaats in, niet als laatste als part ners van het Nederlands Filmmu seum. Binnen het Beleidsplan van de Associatie wordt ook daar speciale aandacht aan be steed. Binnen het plan wordt het voorstel gelanceerd een 7-tal Filmtheaters te voorzien van een "filiaal-zaal" van het Filmmu seum. Deze zalen zouden dan met name gesitueerd moeten worden in de (grotere) universi teitssteden met sterke Talen en Letteren Faculteiten. De Filmtheaters realiseren zich voorts dat het vertonen van kunstzinnige films niet kan plaats vinden in een cultureel va cuüm. In toenemende mate Filmtheater Lumière - Maastricht. 76

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1988 | | pagina 74