JAARVERSLAG NEDERLANDSE FILMKEURING -1988
EUROPA 1992
VOORAF
Zoals in de voorafgaande jaarverslagen van de Nederlandse Filmkeuring
wordt ook nu een overzicht gegeven van de handelingen en werkzaamheden
van dit instituut over 1988.
Gelet op de proef met de videovoorlichting en op het wetenschappelijk on
derzoek naar filmkeuring en videovoorlichting besloot het bestuur in deze
periode een afwachtende houding aan te nemen. Deze gedragslijn sluit ove
rigens aan op die van WVC met het oog op de te volgen procedures voor het
aflopen van de benoemingstermijn van de helft van de leden per medio 1989.
DE PRAKTIJK
De Nederlandse Filmkeuring bestaat uit tenminste twintig en ten hoogste
veertig leden, te benoemen door de minister van WVC. Het college van keur
ders bestond in 1988 uit achttien vrouwelijke en éénentwintig mannelijke le
den. De leden komen uit verschillende levensbeschouwelijke en maatschap
pelijke stromingen. Zij zijn opgeleid en/of werkzaam op verschillende terrei
nen van deskundigheid betreffende jeugd of film, waaronder ook ouder
schap wordt begrepen. De Algemene Vergadering wordt gevormd door alle
leden van de Filmkeuring. Zij stelt het beleid in algemene zin vast. Op de
voorjaarsbijeenkomst gaven professor dr. J.H.H, van den Heuvel en drs. J.
van der Burg van de VU. Amsterdam toelichting op het onderzoek dat zij in
opdracht van WVC uitvoeren. Het onderzoek is een beleidsevaluatie, waarbij
wordt nagegaan wat er in de praktijk gebeurt bij de filmkeuring en bij de vi
deoclassificatie. Op grond van de uitkomsten van het onderzoek zal WVC
over ruim twee jaar beleidsvoorstellen aan de Tweede Kamer kunnen doen.
De najaarsbijeenkomst werd gehouden bij het Nederlands Film Instituut te
Hilversum, met als centraal thema: "wat is een goede kinderfilm". Er waren
inleidingen van de heren B. Bos (VPRO-tv), K. van der Meulen (filmmaker),
M. van der Molen (NFI) en H. Peters (Filmzien).
In 1988 kwamen zestig keuringscommissies in vergadering bijeen, boven
dien vergaderden twee herkeuringscommissies. Voor elke dag dat er ge
keurd wordt, stelt de directeur aan de hand van een matrix een keuringscom
missie van vijf personen samen, die haar eigen voorzitter kiest.
De films werden als volgt gekeurd:
alle leeftijden a.l. 12 jaar 16 jaar totaal
hoofdfilms
voorfilms
85
51
20
2
120
53
In het verslagjaar werden géén coupures aangebracht. Volgens een gentle-
men's agreement met de N.B.B, wordt in de weekladders voor bioscoop
films een vierkantje om de aanduiding a.l. geplaatst indien de Filmkeuring
een film "kindervriendelijk" een film voor het hele gezin) vindt.
SLOTBESCHOUWING
Het bestuur staat achter de wens die ieeft bij de N.B.B, om het keuringsloon
drastisch te verlagen. Afgezien van het feit dat de ontvangen gelden naar
verhouding van de kosten gering zijn, kan van een lager keuringsloon wor
den verwacht dat meer films ter keuring worden aangeboden. Het gevolg
daarvan kan zijn dat een (groter) deel van de films toegelaten kan worden
voor de leeftijdsgroep beneden 16 jaar.
Met het oog op "Europa 1992" zijn wij verheugd over de goede betrekkingen
die met onze buurlanden zijn ontwikkeld.
Jaarverslag - 1988, te bestellen bij de Nederlandse Filmkeuring, Postbus 525,
2280 AM Rijswijk.
FILMKEUREN IN EUROPEES PERSFECTIEF
Een brochure met bovenstaande titel werd uitgegeven ter gelegenheid van de
heer J.W. Ooms als secretaris-directeur van de Nederlandse Filmkeuring.*
Collega's uit Duitsland, Engeland, Frankrijk en Zweden en ook de heer Ooms
schreven een bijdrage, allen vanuit het gegeven dat een sterkere Europese
samenwerking op komst is. Weliswaar staat daarbij de economische sa
menwerking centraal, maar ook sociaal en cultureel zullen de banden inni
ger kunnen worden. En hoewel de filmkeuring in de andere genoemde lan
den er een is voor de gehele bevolking gaat ook daar de aandacht vooral uit
naar de jeugd.
De heer Joachim von Gottberg geeft inzicht in de vrijwillig door het bedrijfs
leven ingestelde filmkeuring in de Bondsrepubliek Duitsland, waarbij voor
de jeugdfilmkeuring een speciale structuur is gemaakt in samenwerking
met de bondslanden. Hij gaat uitvoerig in op de achtergronden van de crite
ria die bij de keuring worden gehanteerd. Hij wijst op de grote verschillen die
er zijn in de rechtsregels in de verschillende Europese staten, maar bepleit
overleg over de verschillende toelatingssystemen en te streven naar ge
meenschappelijke regelingen waar mogelijk.
De heer James Ferman van de British Board of Film Classification gaat uit
voerig in op de vele produkten die op de markt zijn gebracht waarbij geweld
tegenover vrouwen in combinatie met seks het thema zijn. In het bijzonder
wijst hij op de mogelijkheden om met de video beelden buiten de context te
herhalen.
Hij wijst erop dat de Europese conventie over mensenrechten zegt dat het
recht op vrijheid van uiting onderworpen kan worden aan beperkingen wan
neer die in een democratische samenleving nodig zijn om de gezondheid of
de moraal te beschermen. Hij bepleit bij de Europese collega's eenzelfde on
dubbelzinnige houding tegenover dergelijk materiaal als in Groot-Britannië.
De heer Jean-Francois Théry uit Frankrijk filosofeert over de vrijheid van
meningsuiting en kunstschepping die we in onze landen voorstaan en toch
de wens van velen om extra aandacht te geven aan de film. Voor het genie
ten van toneel en boek is tenslotte iets meer nodig dan voor het over zich la
ten komen van een film, "de eerste versie van de mediamacht die de samen
leving van heden beheerst". De verantwoordelijkheid van opvoeders en ou
ders is naar zijn mening in dit verband nogal theoretisch. En de bioscoop is
op het ogenblik toch voornamelijk het medium van de jeugd geworden: in
Frankrijk is 80% van de bioscoopbezoekers 15 tot 35 jaar en de meerderheid
minder dan 25 jaar.
Mevrouw Gunnel Arrback uit Zweden vraagt aandacht voor de verschillen in
cultuur en normen die er nu eenmaal in landen bestaan. De invloed van de
Amerikaanse films is in Zweden enorm en daar doet zich juist de botsing
met een andere cultuur voor: zelfs in betrekkelijk kinderachtige films nemen
de producenten zeer gewelddadige en spectaculaire effecten op. Zij acht het
hoopgevend dat de politici in de Raad van Europa aandacht geven aan de in
vloed die via video en satelliettelevisie kan uitgaan en pleit voor gezamen
lijke actie van filmkeurders bij de politieke machthebbers.
De heer Ooms geeft een overzicht van de ontwikkelingen in Nederland.
Evenals de heerThéry wijst hij op de onvoorstelbaar grote en beïnvloedende
macht van de media, bepalend voor gedragingen en meningen van mensen.
Zoals met zoveel historische gegevenheden blijken er onuitroeibare misver
standen met betrekking tot filmkeuring te bestaan, juist ook bij mediamen
sen, al is de filmkeuring in Nederland sinds 1977 een vorm van jeugdbe
scherming en zijn er in de jaren tachtig geen coupures meer aangebracht, al
heeft de Filmkeuring daartoe de bevoegdheid. Het streven van de Neder
landse Filmkeuring is gericht op voorlichting. In schril contrast daarmee
staat de wijze waarop de wekelijkse filmladders in de pers zijn samenge
steld, die kennelijk zijn bedoeld om aan te geven wie er als bioscoopbezoe
kers worden verwacht. De heer Ooms bepleit filmvorming èn keuring van
films voor bioscoop èn voor video door een onafhankelijk college.
C.N.Crans,
secretaris-directeur Ned. Filmkeuring
de brochure kan worden opgevraagd bij het bureau van de Nederlandse Film
keuring, Postbus 525, 2280 AM Rijswijk.
15