I f^'% kp PROJECTIE UIT DE GESCHIEDENIS IDENTIFICATIE VAN TOVERLANTAARNPLATEN Recentelijk is in het Nederlands Filmmuseum een begin gemaakt met de inventarisatie van projectiemateriaal uit de tijd, die voorat ging aan de geboorte van de film. Het gaat hier om de collectie glasplaten voor de toverlantaarn van allerlei vorm met de meest uiteenlopende afbeeldingen. De scènes en situaties die deze to- venlantaarnplaten laten zien, zijn vaak buitengewoon levendig ge tekend of geschilderd. Mochten de toeschouwers vroeger in de loop van de voorstelling toch in slaap dreigen te vallen, dan had de toverlantaarnist nog een breed scala van platen met mechani sche en optische grapjes tot zijn beschikking. Wanneer projectieplaten voor het eerst vervaardigd zijn, is niet zo gemakkelijk te achterhalen. Toen Christiaan Huygens in 1659 de toverlantaarn beschreef en analyseerde, was de toepassing al lang bekend bij het publiek. Met de toenemende belangstelling voor pré-cinema technieken komen jaarlijks nieuwe gegevens uit nog vroegere perioden aan het licht. In theorie kan ooit nog een oude Ming-plaat op bergkristal tevoorschijn komen. We weten dat, hoe wel de toverlantaarn kort na de Tweede Wereldoorlog nog op sommige scholen in gebruik was, er na 1920 geen professioneel materiaal meer is gemaakt. De collectie van het Filmmuseum be vat veel materiaal uit de bloeiperiode van de toverlantaarn, circa 1840 tot 1900. Er zijn slechts enkele platen van voor 1800 aanwezig. Deze vroeg ste platen werden in het algemeen door de toverlantaarnist zelf vervaardigd. Jammer genoeg werden ze nooit gesigneerd. Vroege platen zijn wat betreft de techniek in de vervaardiging herkenbaar aan het oude glas met hier en daar een luchtbelletje en een onre gelmatig oppervlak. De gebruikte transparante verfsoorten zijn door de hitte min of meer dekkend geworden. Olielampjes of kaar sen leverden maar een geringe lichtopbrengst, zodat de hoofdfi guurtjes op een strook vaak krachtige contouren moesten hebben en los van de achtergrond stonden. Zoals op het toneel werden er voor de dieptewerking hier en daar decorstukjes voor de plaat ge zet, bijvoorbeeld een struikgewasje, een gevel of een poort. Om vast te stellen in welke tijd er platen gemaakt zijn, speelt, be halve genoemde technische kenmerken ook de afbeelding een be langrijke rol. Een moeilijk punt is de juiste interpretatie van de af beeldingen. Zinspelingen van zoveel jaar geleden zijn nu moeilijk te begrijpen. Bronnen van informatie hierover zijn boeken over zegswijzen, oude verhalen, volkskunst en kostuumgidsen. Soms werden de voorstellingen op de platen ontleend aan illustraties. Als de oorspronkelijke illustratie teruggevonden wordt is de iden tificatie geen probleem. Helaas moeten we ons in de meeste ge vallen tevreden stellen met een benadering van de tijd waarin de platen gemaakt zijn. De volgende afbeeldingen vormen een zo aardige uitdaging, dat ik daarvan graag een groter gezelschap wil laten meegenieten. Het betreft hier vier oude glasplaten of liever gezegd fragmenten daar van. De hoogte is 6 centimeter, de geschatte lengte 25 centimeter. Aan de lijmsporen, die op de foto's duidelijk te zien zijn, is af te le zen dat de stroken aanvankelijk in houten frames geplaatst waren of met papier beplakt werden ter bescherming. We zien levendige, volkskunstachtige taferelen. De kostuumgids leert ons dat de kle- dingstijl varieert van Marie-Antoinette (1760-1780) tot de mode a l'Anglaise (1780-1790). Dat valt af te lezen aan de pruiken, knie broeken en jasjes. Na de Franse Revolutie in 1789 werden geen pruiken meer gedra gen en vanaf 1795 werd de taillelijn bij de dames verhoogd. Twee argumenten om de periode waar de plaatjes aan refereren rond 1790 af te sluiten. Afb.1: Er is geprobeerd een dieptewerking te bereiken in het plaat je zelf. Hier dus geen voorzetstukje. De bedoeling is de illusie te wekken dat de herten over het hek springen. Maar het lijkt alsof ze er inspringen. Meestal was groot wild bezit van de adel. Dat zou een reden van de attractie van deze plaat voor het publiek kunnen zijn. i'"T isimmK, Afb.2: Hier een klucht met een pruik. De wind blaast de pruik van de heer en een hond maakt het werk van de wind af. In het tweede tafereel zien we de heer zitten, terwijl een dame hem troost. Haar kapsel, versierd met linten, is van het type dat over een kussentje van paardehaar werd opgebouwd. Met behulp van een laddertje krijgt de heer een superpruik opgezet. Deze afbeelding geeft de adel met hun alsmaar hogere pruiken een duidelijke veeg uit de pan. 4ss Afb.3: Een filosofische afbeelding: de verjongingsmolen'. Een thema waarvan verschillende varianten bekend zijn. Hier wordt een oudje naar een soort graanmolen gebracht. Zij is onbevreesd. Lachend helpt een knecht de dame de molen in, haar benen ste ken er uit. De behandelde kijkt verbaasd uit het raam van de mo len na de metamorfose, alsof tevens de hele wereld veranderd is. Tenslotte zien wij een gast juichend het kuuroord verlaten. (Vervolg op pag. 25) 23

Historie Film- en Bioscoopbranche

Film | 1991 | | pagina 22