'MEDIA-SALLES',
SLUITSTEEN VAN HET E.G.-PROGRAMMA
'MEDIA 95'
BESLISSINGEN ZONDER EENSGEZINDHEID
Zonder allerlei officiële stukken van de E.G. te bestuderen was het
tot nu toe moeilijk, een goed overzicht te krijgen van de opzet van
Media 95'. Door het Franse vakblad Ie film Frangais' is in een op
dit gebied bestaande leemte voorzien door in het nummer van 8
februari '91 een beknopt overzicht te publiceren met de kerngege
vens van alle onderdelen van het programma. Deze onderdelen
zijn verdeeld over vier categorieën: distributie, productie, training
en financiering, terwijl er voor de productie voorts het Europese
productiefonds EURIMAGES van de Raad van Europa is. Hoewel
het, zoals in enige artikelen in dit blad uiteen is gezet, de bedoe
ling is, 'Media 95' met een op de bioscoopsector gericht pro
gramma uit te breiden, ontbreekt dit in het overzicht in 'Le film
Frangais' doordat het programma 'Media-Salles' nog geen officië
le status heeft. Dit neemt niet weg dat de E.G. zich inmiddels voor
toevoeging van een hulpprogramma voor het vertonen van
Europese films in de bioscopen heeft uitgesproken. Deze beslis
sing houdt echter niet een verhoging van het totale budget in,
doch dit zal nu over één gegadigde meer moeten worden ver
deeld. Ook moet men het zowel binnen de bioscoopbranche als
met de E.G. nog eens worden over de precieze inhoud van de acti
viteiten ten behoeve van de bioscopen. In dit artikel is uiteengezet,
waardoor dat niet gemakkelijk is.
BESLUITEN VAN DE E.G.
Zoals eerder in dit blad duidelijk is gemaakt)1, behelst het media-
programma van de E.G. zowel voordehandliggende steunmaatre
gelen ten behoeve van de productie en de distributie, als ook hulp
voor aspecten waarvoor deze minder vanzelfsprekend lijkt. Pas
vorig jaar is men tot het inzicht gekomen dat het er voor de in
Europa geproduceerde speelfilms uiteindelijk om gaat, in de bio
scopen te worden vertoond, zodat steunmaatregelen voor de
Europese film alleen doeltreffend kunnen zijn als deze zich ook
uitstrekken tot de vertoners, de bioscoopexploitanten.
Voor de verschillende steunprogramma's zijn in principe drie fa
sen voorzien: een fase van raadpleging van het bedrijfsleven, een
fase van proefprojecten (1988 - 1990), en de hoofdfase (vanaf
1991 ).)2 Doordat de E.G. met de raadpleging op het gebied van de
bioscopen pas in 1990 is begonnen, is er in die sector geen spra
ke geweest van één of meer proefprojecten gedurende de daar
voor bestemde periode. Veel beter is het gesteld bij de filmdistri
butie, waar het te Hamburg gevestigde European Film Distribution
Office (EFDO) al geruime tijd actief is, en zich een plaats heeft ver
worven in de Europese mediawereld.)3
Ondanks het bestaan van verscheidene proefprojecten waarvan
zeker een deel succesvol genoemd kan worden, was het voortbe
staan van Media 95' tot voor kort niet verzekerd. In december
heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen zich evenwel
duidelijk hiervoor uitgesproken, en het budget vastgesteld op 200
miljoen ECU, te besteden in de periode 1991 t/m 1995. Hierbij zal
elk jaar worden vastgesteld, welke tranche van dat bedrag zal
worden vrijgegeven. Dit budget, dat al een vermindering met 35
miljoen ECU ten opzichte van het eerder begrote bedrag van 235
miljoen betekent)4 (terwijl het Economisch en Sociaal Comité en
de Europese Commissie een bedrag van 250 miljoen hadden
voorgesteld)5), is als volgt verdeeld)6:
t.b.v. de distributie
t.b.v. de productie
t.b.v. de stimulering van investeringen
t.b.v. de overige activiteiten
85 miljoen
75 miljoen
10 miljoen
30 miljoen
200 miljoen ECU
Afgezien van deze bezuinigingen, die de distributie en de produc
tie elk 15 miljoen ECU hebben gekost, is er nu het probleem bijge
komen dat er ten koste van andere programma's ruimte moet
worden gecreëerd voor het programma Media-Salles'. Zoals eer
der is aangegeven, bestond er bij sommige bestuursleden van de
U.N.I.C. de verwachting dat het bij Media-Salles' zou gaan om
een op hulp aan de bioscopen als zodanig gericht programma.)7
Inmiddels is duidelijk geworden, dat de Exploitantenraad met zijn
voorstellen van het juiste uitgangspunt is uitgegaan, namelijk dat
het de E.G. alleen te doen is om hulp aan bioscopen voorzover
deze direct ten goede komt aan de Europese film. Dat blijkt ook uit
de genoemde begroting, waarin onder het hoofd "Distri
butiemechanismen" 40 miljoen ECU is begroot voor "filmdistribu
tie in de bioscopen", waarbij zijn vermeld: EFDO, promotie buiten
Europa, en promotie in de sector van de bioscoopexploitatie.
Rekening houdend met het voor 1991 ten behoeve van EFDO uit
getrokken bedrag van vijf miljoen ECU)8, zou er bij gelijkblijvende
jaarlijkse dotaties 15 miljoen ECU voor de promotie overblijven.
Het programma 'Media-Salles' zal echter niet alleen uit promotie
activiteiten bestaan, zodat wellicht ook uit de begrotingen voor an
dere projecten zal kunnen worden geput.
VOORSTELLEN VOOR 'MEDIA-SALLES';
ANGSTIGHEID EN ZUINIGHEID
Een ander besluit van de E.G. betreft het toe te voegen bioscoop
programma 'Media-Salles' zelf. Instemming is namelijk verkregen
voor het voorstel van de Union Internationale des Cinémas, het
programma uit drie groepen van maatregelen te laten bestaan:
promotie van Europese films in de bioscopen, voorlichting en trai
ning van exploitanten en managers, en onderzoek. Bij de voorlich
tingsactiviteiten dient hier te worden gedacht aan een ander on
derdeel van 'Media 95', namelijk aan het eveneens in 'Le film
Frangais' beschreven project 'Media Business School'. Anders
dan deze naam doet vermoeden, gaat het daarbij om geld voor in
ternationale seminars ter bereiking van een grotere kennis over
economische en commerciële problemen op het gebied van film
en televisie. Getracht dient m.i. te worden, het op dit gebied ten
behoeve van de exploitanten te besteden E.G.-geld te halen uit het
budget van 'Media Business School', waardoor dat van dedistri-
butie en promotie minder belast zou worden. Wat het door de
N.B.B, erg belangrijk geachte onderzoek betreft, bestaat er bij de
U.N.I.C.-bestuurders gelukkig geen meningsverschil, zodat dit be
trekkelijk weinig geld vergende onderdeel naar alle waarschijnlijk
heid ongeschonden de eindstreep zal halen.
Niet eens is men het tijdens de op 5 februari te Parijs gehouden
bestuursvergadering van de U.N.I.C. geworden over een concreet
voorstel voor de promotie van Europese films in de bioscopen. De
moeilijkheid wordt daarbij vooral gevormd door de regel, dat elke
activiteit in beginsel hoogstens voor de helft uit E.G.-middelen
wordt betaald en dat de andere helft door de direct betrokkenen
moet worden opgebracht)9. Deze 50%-regel vormt bij een organi-