TOESPRAAK BIJ DE OVERDRACHT VAN HET
VOORZITTERSCHAP VAN DE FEDERATIE AAN
R. WIJSMULLER
door drs. J.Ph. Wolff
Het is al meer dan vier jaar gele
den dat het Bondsbestuur tot de
conclusie kwam dat de NBB
zoals hij toen functioneerde, de leden
niet genoeg te bieden had. Om tot een
gemoderniseerde dienstverlening aan
de leden te kunnen komen, werd een
herstructurering van de NBB nodig ge
acht. In juni 1989 is door de Bondsraad
besloten, daartoe over te gaan. Wij
hebben toen in het vooruitzicht ge
steld, de nodige veranderingen op
korte termijn te zullen bewerkstelligen.
Dat zou ook gelukt zijn, ware het niet
dat er van de kant van de major com-
panies bezwaren van EG-rechtelijke
aard werden aangevoerd. Die bezwa
ren waren naar mijn stellige overtui
ging weliswaar niet terecht, maar er is
volledig met die bezwaren rekening ge
houden omdat er op goede gronden
van werd uitgegaan dat de samenwer
king met de major companies in één
bedrijfstaksorganisatie van belang is.
Dat leidde tot een wel zeer omvang
rijke inwinning van adviezen, hetgeen
veel geld en zeer veel tijd en energie
heeft gekost. Wie nog eens kennis
neemt van mijn tussentijdse verslag
daarover in de notulen van de verga
dering van de Bondsraad op 30 okto
ber 1990, zal daarvan overtuigd raken.
Deze gang van zaken heeft er wel toe
geleid dat het pas in oktober van het
vorige jaar mogelijk is geweest, tot de
definitieve oprichting van de Federatie
te komen.
De zware druk die het langdurige pro
ces van herstructurering op bestuur
en bureau heeft gelegd, heeft in de af
gelopen jaren onvoldoende ruimte ge
laten voor de eigenlijke taken van de
organisatie. Het is immers volkomen
duidelijk dat de leden niet contributie
betalen voor beleidsnota's en regle
menten. Wel is in die periode de belan
genbehartiging goed verlopen, maar
van collectieve acties en nieuwe initia
tieven is het in onvoldoende mate ge
komen. Organiseren betekent echter
klaarstellen voor actie, en dat moest
eerst gebeuren voordat nieuwe activi
teiten op grote schaal mogelijk waren.
De slagvaardigheid van onze organisa
tie is in de afgelopen periode ook aan
getast door de toegepaste bezuinigin
gen. De druk tot bezuinigen is zeker
niet alleen van de laatste tijd, maar is
al meer dan tien jaar geleden begon
nen, en heeft het personeelsbestand
van het bureau onder het m.i. noodza
kelijke niveau gebracht. Dit blijkt
onder meer ook uit het feit dat een
deel van de activiteiten in de laatste
jaren via het kantoor van de voorzitter
is gaan lopen. (Ik zeg dit niet om mede
lijden of dankbaarheid te wekken,
maar in de eerste 31/-' maanden van dit
jaar resulteerde dit bijv. in honderd
van dat kantoor uitgegane brieven,
hetgeen op jaarbasis 340 brieven zou
betekenen.) Dat kan natuurlijk niet zo
doorgaan. In dit kader is wel opge
merkt dat het in de laatste jaren om
bijzonder arbeidsintensieve aspecten
is gegaan, maar ik verwacht dat er
steeds nieuwe ontwikkelingen en pro
blemen zullen komen die opnieuw veel
tijd zullen vergen.
Ontevredenheid over een op zich ver
klaarbaar gebrek aan voor hen van di
rect nut zijnde activiteiten hebben
enige grote ondernemingen er toe ge
bracht, het lidmaatschap voorwaarde
lijk op te zeggen. Hoewel er geen op
zegging is gerealiseerd, en hoewel dat
naar alle waarschijnlijkheid ook niet
zal gebeuren, werkt een dergelijke
gang van zaken demotiverend voor
bestuursleden en vooral ook voor de
functionarissen van het
bureau.
Toen er in 1989 met de her
structurering is begonnen,
was men algemeen van me
ning dat de belangrijkste
beperking van het wer
kingsgebied van onze orga
nisatie werd veroorzaakt
door de regelgeving van de
EG. Dat verklaart ook het
inwinnen van adviezen in
Brussel, die geleid hebben
tot een qua opzet sterke fe
deratie met de bedoeling,
belangrijke delen van het
onderlinge handelsverkeer
te regelen in verdragen tus
sen de nieuwe, autonome
verenigingen. Inmiddels is
evenwel gebleken dat er,
behalve de window-over-
eenkomst en het reeds lang
bestaande Associatie-ver
drag, niet veel meer te rege
len valt. Doorslaggevend is
dan ook niet meer, dat het
de regelgeving van de EG is
die ons verbiedt om be
paalde zaken te regelen,
maar wel dat het ontwikke-
13