NASCHRIFT bij het artikel
DE INZET VAN BIOSCOOPEXPLOITANTEN
VOOR DE EUROPESE FILM, EN HOE DEZE TE METEN
door drs.J.Ph.Wolff
percentages van het totaal aantal
speelweken in Nederland in 1992
Nederlandse films
overige Europese films
totaal Europese films
alle bioscopen
commerciële
arthouses
11,9-
8,2
7,9
47,1
20,1
55,0
Tijdens de vergadering van de
Federatieraad op 4 mei jl. werd
tevens de nieuwe samenstelling
van het Federatiebestuur bekend
gemaakt, t.w.:
Bij het schrijven van bovenge
noemd, in het vorige nummer
van dit blad verschenen artikel
heb ik recente informatie over het
hoofd gezien. Het gaat om de door het
jonge MEDIA-project EUROPA CINE-
MAS als toelatingsnorm gestelde per
centage van de speelweken met een
Europese programmering. In mijn arti
kel is uitgegaan van het eerder als zo
danig gepubliceerde percentage van
40. Zoals in het artikel van Henk
Camping, "Europa Cinemas: vijf zalen
in Amsterdam" in FILM van december
jl. is aangegeven, is dat percentage in
middels verhoogd tot 50, waarbij maxi
maal de helft daarvan mag worden in
genomen door nationale films. Een dif
ferentiatie van de norm is m.i. op zich
als een verbetering te beschouwen.
Het op deze wijze toegestane aandeel
van nationale films is in een voor alle
landen geldende norm echter niet aan
vaardbaar, aangezien de landen met
een betrekkelijk belangrijke productie,
dus met name Frankrijk en Italië, daar
door onevenredig worden bevoor
deeld.
Inmiddels is het mogelijk gebleken, de
in mijn artikel genoemde percentages
voor Nederland althans voor het jaar
1992 te berekenen voor een groot deel
van de commerciële arthouses, waar
door de significantie van de uitkom
sten aanzienlijk is vergroot.
Deze uitkomsten zijn:
l.Cinecenter 1-2-3-4, Movies 1 en De
Uitkijk (Amst.), Cinesol 2 (Breda),
Alhambra 5 (Ensch.), Movies (Gr.),
Cinecitta 1 (Tilb.), Movies 1-2 en
Springhaver 1 (Utr.), Molenstraat
theater 1 (Wag.)
2. Aanzienlijk hoger dan normaal door
"Flodder II". (Vgl. de overeenkom
stige percentages van 3,6 in 1990 en
5,2 in 1991.)
Bron: NFC
Aan de genoemde norm van 50%
Europese programmering (waarvan
hoogstens de helft nationale films)
hebben in 1992 tien van de genoemde
veertien commerciële arthouses vol
daan. Dit resultaat is dus bereikt zon
der een stimulerende premiëring van
EUROPA CINEMAS, hetgeen betekent
dat deze premiëring niet nodig is om
een dergelijk resultaat te verkrijgen.
(Bij twee zalen met resp. 51 en 48
Europese speelweken was het resul
taat zelfs zo hoog, dat dit door premië
ring nauwelijks verhoogd had kunnen
worden.)
Van dit naschrift maak ik voorts ge
bruik door een onjuist woord te corri
geren: "subsidiënten" in de tweede
kolom op blz. 9 moet zijn: "gesubsi
dieerden".
R.Wijsmuller, voorzitter
J.van Dommelen, vice-voorzitter,
penningmeester
H.J.A.Tijssen, secretaris
M.van Heyningen, lid
S.F.Maltha, lid
Mevrouw C.Menegazzi, lid
M.van Praag, lid
DrsJ.ph.Wolff, lid
W.H.J.J.M.van Wouw, lid
19