NFK: GOEDGEKEURD OF AFGEKEURD?
Onlangs verscheen het jaarverslag van de Nederlandse Filmkeuring. Uit het boekwerk blijkt
dat het voornemen om de Filmkeuring te vervangen door zelfregulering niet van invloed is ge
weest op de aard en omvang van de werkzaamheden. Ook in de loop van 1993 is daarin geen
wijziging gekomen en zijn - in afwachting van verdere ontwikkelingen - een groot aantal
nieuwe leden benoemd.
Er bestaat echter een toenemende ongerustheid over het aantal films met een gewelddadig en
voor jeugdige personen schadelijk karakter, hetgeen extra zorg geeft voor de ontwikkelingen
rond de ingestelde afschaffing van de Filmkeuring.
Films kunnen we bekijken in de bio
scoop, maar ook in de huiselijke
kring, op tv of op de video.
Literatuurstudies, o.a. uitgevoerd door
het ministerie van WVC, hebben aan
getoond dat bepaalde films een
schadelijke invloed uitoefenen op jeug
digen.
Prof.dr.T.van der Voort (Universiteit
van Leiden) stelt bijvoorbeeld in zijn
boek 'De invloed van televisiegeweld'
dat op basis van een totaalbeeld van
onderzoekingen de stimulatiehypo
these (er ontstaat meer agressie bij
het zien van geweldfilms) het meest
plausibel is.
Indien het geweld wordt geromanti
seerd en de indruk wordt gewekt dat
het een (goed) middel is om een be
paald doel te bereiken, is de kans op
negatieve effecten nog groter.
Geweldfilms geven een scheef beeld
van de werkelijkheid. Kinderen krijgen
een heel eigenaardige voorstelling van
de wereld om hen heen.
Van der Voort tilt nog zwaarder aan
het veroorzaken van angst bij kinderen
dan aan de effecten van agressie.
Angst veroorzaakt door (speel)films
en door tv-beelden kan gemakkelijk
door onderzoek worden aangetoond
(kinderen krijgen nachtmerries of last
van slapeloosheid).
De laatste jaren is vanuit het
Amerikaanse publiek een steeds krach
tiger protest hoorbaar tegen de veel
heid en indringendheid van geweldscè-
nes die de jeugd in de VS via de media
te verwerken krijgt. Een Amerikaans
kind van elf jaar heeft gemiddeld© al
13.000 gewelddaden, waarvan 8000
moorden - veelal tot in de bloedigste
details - op de televisie kunnen gade
slaan.
Tal van wetenschappelijke studies
tonen aan dat er een verband is tussen
het gespeelde media-geweld en de
ware criminaliteit in de Amerikaanse
samenleving.
Is het bovenstaande niet allemaal wat
te zwaar aangezet?
Natuurlijk, zo stelt de minister van
WVC vast tijdens haar toespraak voor
de Europese Conferentie van filmkeur-
ders, eind oktober '92. Vervolgens ty
peert ze de Nederlandse Filmkeuring
als een instituut dat 'met een kanon
schiet op een mug'.
In de Nederlandse samenleving be
staat echter een breed maatschappe
lijk draagvlak voor de Filmkeuring. De
resultaten van het reeds eerder ge
noemde onderzoek van mevrouw
Assink-Aben werden namelijk nog eens
krachtig onderstreept door een opinie
peiling die werd verricht in het kader
van het tv-programma 'De Stelling' (EO
17/02.'93): van jongeren tussen de 15
en 29 bleek 65% tégen afschaffing van
de Filmkeuring te zijn.
Het onderzoek van de Universiteit van
Leiden laat zien dat de groep jongeren
van 12 tot 16 jaar en hun ouders, die
vanwege de leeftijd van de jongeren
het meest met de Filmkeuring te
maken hebben, nog gunstiger over de
Filmkeuring oordelen.
Onderzoek, enquête en reacties tijdens
radio- en tv-uitzendingen maken dus
duidelijk dat de 'voordelen' van de af
schaffing van de Nederlandse
Filmkeuring blijken te zijn achterhaald
door de tijd.
De Nederlandse Filmkeuring wordt ge
waardeerd door ouders en jongeren.
Zij verricht haar werk neutraal, in het
algemeen belang en tegen geringe kos
ten.
In plaats van het afschaffen van de
Nederlandse Filmkeuring verdient het
aanbeveling de taak van het instituut
niet te beperken tot leeftijdsclassifica
tie, maar uit te breiden met voorlich
ting en produktinformatie over films.
Juist de leeftijdsclassificatie en onaf
hankelijke informatie over films bieden
ouders en opvoeders de nodige steun.
Objectieve leeftijdsclassificatie en pro
duktinformatie zijn niet gediend met
het voorstel de filmkeuring in handen
te leggen van het bedrijfsleven zelf.
Een dergelijk systeem zou op gespan
nen voet staan met de belangeloosheid
die voor het classificeren van films
verwacht mag worden.
De Nederlandse Filmkeuring heeft de
minister van WVC meerdere malen ge
vraagd de Wet op de Filmvertoningen
te actualiseren en het bestaande insti
tuut mogelijkheden te geven om de
doelgroepen beter van dienst te kun
nen zijn.
De voorkeur van de Nederlandse
Filmkeuring gaat in dit kader uit naar
een regeling waarbij film- en videoclas
sificatie onder één noemer wordt ge
bracht. Die classificatie zou moeten
worden verricht door een onafhanke
lijk orgaan, thans de 'Nederlandse
Filmkeuring' geheten. Zulks zou naar
het inzicht van de Filmkeuring een op
timale bescherming geven tegen de
schadelijke invloeden die bioscoop- en
videofilms op jeugdige personen kun
nen uitoefenen.
Het jaarverslag 1992 van de
Nederlandse Filmkeuring is gratis te be
stellen bij het Bureau van de
Nederlandse Filmkeuring, Postbus 525,
2280 AM Rijswijk of telefonisch tijdens
kantooruren 070 - 340.62.74
Cor C.N.Crans
Secretaris-directeur Nederlandse Filmkeuring
49
Film
|
1993
|
|
pagina 48