Stichting voor Onderzoek Ten behoeve van de filmvertoning 'Bioscoopdichtheid' volgens drs. J. Ph. Wolff Op 23 november is in Rome de wederom in Neder land samengestelde derde editie van het EUROPEAN CINEMA YEARBOOK gepresenteerd. Deze editie is niet alleen bijgewerkt tot en met 1993, maar heeft ook betrekking op enige nieuwe onderwerpen. Daarnaast bevat het nieuwe jaarboek voor het eerst ook gegevens uit Oost-Europa, namelijk van Honga rije, dat als eerste van de voormalige Oostbloklan den tot het MEDIA Programma van de EU is toege treden. Eén van de nieuwe onderwerpen heeft betrekking op de bioscoopdichtheid in de verschillende landen. Als maatstaf voor de bioscoopdichtheid (screen density) in een land of regio wordt in de internationale vakliteratuur het aantal inwoners per scherm gebruikt, hoewel dat eigenlijk het omgekeerde is van de bioscoopdichtheid (zijnde het aantal schermen per een bepaald aantal, bijv. 100.000, inwoners). Aan dat gegeven wordt veelal een grote betekenis toege kend bij de verklaring van de frequentie van het bioscoopbe zoek per hoofd van de bevolking. Dat het hier om een in internationaal opzicht actuele kwes tie gaat, blijkt uit Screen Digest van september jl. (blz. 202- 203), waarin is opgemerkt dat "de relatie tussen bioscoop dichtheid en bioscoopbezoek vooral relevant is in een tijd waarin exploitanten van multiplexen in vele landen expan sies realiseren". Op het eerste gezicht schijnt het dat er een direct verband bestaat tussen bioscoopdichtheid en gemiddeld bezoek per inwoner, "maar zo'n eenvoudige analyse zou een aantal uitermate belangrijke sociale en economische factoren bui ten beschouwing laten". Eén van die factoren is ongetwij feld de bevolkingsdichtheid. In een dichtbevolkt land, vooral als de bevolking vrij gelijkmatig is verdeeld, is er voor vrijwel iedereen een keuze uit een aantal, op korte afstand gelegen bioscoopzalen. In een dunbevolkt land evenwel, moet de bioscoopdichtheid relatief hoog zijn om bioscoopbezoek voor een belangrijk deel van de bevolking niet praktisch onmogelijk te maken. Aangetoond is, dat er tussen de bevolkingsdichtheden en de aantallen inwoners per scherm een sterk verband bestaat (correlatie van 0,85 in 1991 d.w.z. hoe hoger de bevolkingsdichtheid in een land, hoe lager is in het algemeen de bioscoopdichtheid, en kan deze ook zijn. Op het belang van m.n. de spreiding van de bevol king is recentelijk ingegaan in K.P. Crummits "Cinemagoing Europe" (DODONA Re-search 1994). Treffend is hier het voorbeeld van het dunbevolkte Noorwegen, het land met de op twee na (moet zijn: op één na**) hoogste bioscoopdicht heid van West-Europa, maar met een hoofdstad waarin die dichtheid één van de laagste is van alle Westeuropese lan den (blz. 17-18). Ondanks deze gemakkelijk te begrijpen verbanden blijken zelfs veel insiders zich te beperken tot de door Screen Digest als "simple" gekwalificeerde redenering, namelijk dat een lage frequentie van het bioscoopbezoek geheel of groten deels te verklaren is uit een geringe bioscoopdichtheid. Dat dit een in Nederland met zijn lage frequentie van om streeks 1 een benaderingswijze is die velen aanspreekt, is enigszins begrijpelijk, maar wel te betreuren aangezien deze ernstige gevolgen voor de hele bedrijfstak kan hebben. De actualiteit van deze problematiek is onlangs weer gebleken tijdens de in het kader van het Nederlands Filmfestival gehouden politieke lunch, waar door één van de sprekers deze simplificatie met elan en aplomb naar voren is gebracht. Teneinde een bijdrage te leveren aan de bestrijding van de misverstanden op dit gebied, heeft de Research Group van Media Salles besloten, in de nieuwe versie van het European Cinema Yearbook meer gegevens en toelichting op te nemen over de bioscoopdichtheid. In de tabel zijn de gegevens van 1993 bijeengebracht.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 1994 | | pagina 22