56 mm Paramount Magnafilm (1929).
voorstelling. Gelijktijdig maakte Philips ook
afspraken voor eenzelfde opdracht met Zeiss Ikon
AG, de grootste filmprojectorenfabrikant in
Europa. Zo werkten er eind 1928 bij Philips twee
ploegen aan de ontwikkeling van een projector
waarmee ook geluidsfilm kon worden vertoond.
Eén ploeg voor Barnstijn en één voor Zeiss Ikon.
In 1928 brachten RCA Photophone, Fox
Movietone en GPP een sound-on-fïlm procédé
terwijl Technicolor een twee-kleuren printsys-
teem introduceerde. Eveneens werd het twee-
kleurensysteem van Raycol gedemonstreerd en
inmiddels kwamen er weer een aantal nieuwe
breedfilmsysternen: 56 mm Magnafilm, 65 mm
Vitascope en 70 mm Grandeur. In ons land gaf
Prinsen op 4 januari 1929 in de aula van Philips
te Eindhoven opnieuw een demonstratie van het
door hem ontwikkelde Loetafoon-systeem. Het
werd een succes en Philips begon in januari, wel
iswaar met de bemiddeling van Barnstijn, met de
levering van het Loetafoon-systeem aan de
Nederlandse Bioscopen. Maar Barnstijn voorzag
problemen. De Loetafoon van Prinsen was
gemaakt voor het gebruik van 78 toeren grammo
foonplaten. De Amerikaanse filmmaatschappijen
leverden geen 78 toeren platen. De Amerikaanse
geluidsfilms werden vergezeld van grammofoon
platen die met de lagere snelheid van 33,3 toeren
draaiden. Deze grammofoonplaten hadden een
doorsnede van 40 centimeter en waren dus groter.
In opdracht van Barnstijn veranderde Prinsen het
systeem en maakte het geschikt voor 33,3 toeren
platen. Hij bouwde een gesynchroniseerde gram
mofoon met drie draaitafels, twee voor 78 toeren
en één voor 33,3 toeren. Hiervoor werd op 8 janu
ari octrooi aangevraagd dat ook werd verleend,
niet op naam van Prinsen, maar op naam van
Barnstijn. Zonder medeweten van Philips werkte
Prinsen samen met William Rienks, directeur van
een electrotechnisch bedrijf in Rotterdam. In
diens werkplaats werd het mechanische deel van
het synchronisatiesysteem gebouwd.
Begin 1929 fuseerden Klangfilm AG en Tobis en
al op 12 maart 1929 was er een première van de
lichtgeluidsfilm "Melodie der Welf. Ook kwa
men er weer twee nieuwe kleurenfilms:
Harriscolor kleurenfilm en Zoechrome kleuren
film (Zoechrome Ltd.). Voor enkele korte filmdo-
cumentaires werd door Claude Autant-Lara
gebruik gemaakt van het door professor Henri
Chrétien ontwikkelde Hypergonar anamorphi-
sche lenssysteem.
Metro-Goldwyn-Mayer distribueerde deze film
pjes onder de titel Audioscopiks.
Professor Henri Chrétien projecteerde in 1937 op
de Parij se Tentoonstelling een filmbeeld op een
scherm van 10 x 60 meter. Hiervoor maakte hij
gebruik van twee naast elkaar opgestelde projec
toren die waren voorzien van Hypergonar ana-
morphische lenzenstelsels.
In 1938 bracht MGM wederom een kort 3-D-
filmpje uit volgens de anaglyphen methode van
Leventhal en Norling. Ditmaal onder de titel 'New
Audioscopiks'. Stereoscopische projectie waarbij
gebruik werd gemaakt van het polarisatiesysteem
kwam pas in 1939. Het principe van het polarisa
tiesysteem was gelijk aan dat van het anaglyp-
hensysteem, alleen waren de kleurfilters hier ver
vangen door polarisatiefilters. Hierdoor werd het
mogelijk om kleurenfilms driedimensionaal te
projecteren. Voor de projectieobjectieven werd
een polarisatiefilter aangebracht, links met verti
cale- en rechts met horizontale doorlatingsrich
ting, waardoor het projectielicht zowel met hori
zontaal als verticaal trillende lichtbundels op het
projectiescherm werd geworpen. Om de polarisa
tietoestand onaangetast te laten werd het projec
tiescherm van een metaalachtig oppervlak (zilver
doek) voorzien. Het projectiedoek reflecteerde het
licht in de richting van de toeschouwers. Het
beeld werd bekeken door een bril die was voor
zien van gepolariseerde glazen. Het linker brille
glas liet alleen het verticaal gepolariseerde licht
door terwijl het rechter brilleglas alleen het hori
zontale licht doorliet. Omdat de film onderstebo
ven in de projector gaat, werd het rechter beeld
door de linkerprojector geprojecteerd en het lin
ker beeld door de rechterprojector. Dit systeem
werd de additieve polarisatiemethode genoemd.
Volgende keer:
"Nog steeds: kleurgroter
drie dimensionaal".
Ook in het begin van de jaren dertig bleef men
zoeken naar nieuwe kleurenprocédé's.
Consolidated Film Industries demonstreerde in
1930 het Magnacolor kleurenfilmsysteem en er
kwam ook 'Fulvue', een nieuw anamorphisch
lenssysteem. Het Multicolor twee-kleurensys-
teem en het Dufaycolor drie-kleuren mozaieksys-
teem werden in 1931 geïntroduceerd. Een jaar
later ontwikkelde Alan M. Gundelfinger het
Cinecolor kleurenprocédé. Het eerste
Cinecolorsysteem was een twee-kleuren-procédé
waarbij de positieve projectiekopie werd getrok
ken vanaf een origineel dubbel-negatief. In latere
uitvoering werd het een drie-kleuren-procédé
waarbij de gele en de heirode beelden werden
afgedrukt aan de ene zijde van de projectiefilm en
de blauwe beelden aan de andere zijde. De pro
jectiekopie was hiervoor aan beide zijden van een
emulsielaag voorzien. Het systeem werd tussen
1935 en 1955 veelvuldig toegepast.
Bij de komst van het eenzijdig drie-kleuren-posi-
tief filmmateriaal bestempelde men Cinecolor als
een verouderd systeem. In 1932 kwam
Technicolor met het gescheiden drie-kleurensys-
teem op positieffilm. Voor de amateurfilmer werd
in 1932 het dubbel-8 mm systeem
geïntroduceerd.
Het Gasparcolor drie-kleurensysteem
werd in 1934 geïntroduceerd en Agfa
kwam met de Pantachrome kleuren
film. Nog steeds was men niet tevre
den. In hetzelfde jaar werd het
Opticolor drie-kleurensysteem gede
monstreerd. Technicolor had inmid
dels een drie-films-camera ontwik
keld die in 1934 voor het eerst werd
gebruikt. In 1935 werd de eerste drie
kleuren Technicolor speelfilm uitge
bracht.
Ook Siemens-Berthon bracht in 1936
een kleurenfilm (Lenzenrasterfilm).
Agfacolor was slechts beschikbaar
voor 35 mm kleinbeeldcamera's en
voor 16 mm amateur filmcamera's.
Pas in 1941 werd het kleurensysteem
voor het eerst commercieel op 35 mm
projectiefilm toegepast.
Ook de driedimensionale filmprojec
tie kwam weer terug. J.F. Leventhal
en John Norling maakten opnieuw Etiket van een geluidsplaat van de 13e akte van de film 'All Quiet
een aantal 3-D-filmpjes volgens de on the Western Front'(1930)
anaglyphen-methode. FotoBR Wjjnberg-