DE BIOSCOOP ALS GAS Een gesprek met Peter Flamend van architectenbureau groep ES°TE P!.[K§ d ©Als de Brusselse taxichauffeur mij afzet voor het opgegeven adres wijst niets erop dat ik inderdaad bij het architec tenbureau groep ES°TE voor de deur sta. Ik ga de enige deur die open is binnen en beland in een ogenschijnlijk leeg pand. Er is geen naambordje of enige vorm van bewegwijzering te ontdekken. Even heb ik de neiging om "Volk!" te roepen, maar vind dat toch ongepast. Op goed geluk loop ik de trappen op en waan me in het trappenhuis van een ouderwets en verlaten flatgebouw. Dan zie ik eindelijk achter een glazen deur een dame achter een receptiebalie. Na een paar minuten staat inderdaad archi tect -en een van de twee oprichters van groep ES°TE- Peter Ramend voor mijn neus. Hoewel Flamend niet zozeer van jongs af aan iets met bioscopen heeft, is het ont werpen ervan in de loop der jaren een ware passie geworden. Dit blijkt ook direct uit de bevlogenheid waarmee hij over de architectengroep en haar filoso fie spreekt. Groep ES°TE is in 1985 opgericht door Peter Flamend en An Dewulf en bestaat in totaal uit veertien personen. De groep heeft een duidelijke visie op architec tuur, namelijk dat zij een synthese moet zijn van Esthetica en TEchniek (vandaar de naam). Zo wordt vormgegeven aan een ruimte, rekening houdend met de omgeving en de bouwtechnologie. De groep heeft een geheel eigen ontwerp stijl met een minimalistisch uitgangs punt. Men hanteert hierbij het motto "Less is more", dus hoe minder je toe voegt, hoe beter het is. Alles aan het gebouw moet een functie hebben en decoratie omwille van de decoratie wordt geweerd. Het belangrijkste uitgangspunt dat gehanteerd wordt is dat het gebouw altijd de gast is van zijn omgeving. Aangezien iedere omgeving (afhankelijk van het terrein, het land en de cultuur) uniek is, is ook ieder gebouw uniek. De omgeving wordt gezien als gastheer, waarnaar het gebouw zich met respect moet schikken. In tegenstelling tot bij voorbeeld een bedrijf als IKEA, dat de - uiteraard goedkopere- methode hanteert om overal ter wereld dezelfde gebouwen neer te zetten. De werkwijze van groep ES°TE biedt een meerwaarde boven deze kopieer-filosofie, die pas op termijn meetbaar zal zijn. Sinds ruim vijf jaar heeft de groep zich gespecialiseerd in het ontwerpen van bioscopen en werkt daarbij hoofdzake lijk in opdracht van Kinepolis. Het eerste complex dat de groep op zijn naam heeft gezet is Metropolis in Antwerpen. Inmiddels staan er complexen over de hele wereld, met als meest recente pro jecten de zojuist geopende bioscopen in Madrid en op Martinique en de op dit moment in aanbouw zijnde bioscoop in Vlissingen. Hoe gaat het ontwerpen van een bios coop nu in praktijk in zijn werk? Waar moet men rekening mee houden? Hoeveel vrijheid heeft de ontwerper uit eindelijk? Allereerst gaat de architect kij ken op het terrein waar het gebouw moet komen. Er wordt rekening gehou den met het land, de omgeving, het kli maat en de mentaliteit van de bevolking. Zo spreekt het voor zich dat Madrid in dit geval niet te vergelijken is met bij voorbeeld Vlissingen. Er wordt gekeken hoe het terrein is, hoe de toegangswe gen en parkeermogelijk- heden zijn en hoe ver men van het stadscen trum verwijderd is. Vervolgens worden in de buurt aannemers ge zocht. Per land levert dit natuurlijk grote verschil len op, bijvoorbeeld in de mate waarin met zoge naamde prefab wordt gewerkt. Er wordt contact opgenomen met de auto riteiten voor het aanvra gen van bouwvergun ningen, het aansluiten van electriciteit en derge lijke. Tot dan toe staat er dus nog geen lijn op De bioscoop in Vlissingen in aanbouw papier. Dan is het eindelijk tijd om een concept op papier te maken. In samenspraak met de opdrachtgever - door Flamend respectvol aangeduid met bouwheer - en rekening houdend met het gebied dat de toekomstige bioscoop moet gaan bedienen wordt bepaald hoeveel zalen en hoeveel stoelen het complex moet krijgen. Er wordt gewerkt met een twaalf tal vaste ontwerpen voor de zalen (met een capaciteit van minimaal 120 en maxi maal 1100 zitplaatsten), die in iedere gewenste combinatie en opstelling gebruikt kunnen worden. Het feitelijke ontwerpen bestaat dus uit het bepalen hoe de verschillende zalen ten opzichte van elkaar komen te staan. Dit noemt Flamend het ontwerpen van de negatie ve ruimte, oftewel van de holle ruimte die ontstaat tussen de zalen onderling. Het unieke van het zaalontwerp is, dat het ontwikkeld is vanuit het scherm. Dit betekent dat eerst het scherm wordt getekend, dat altijd de wanden, het pla fond en de vloer raakt, waarna de ideale zaal daaraan wordt toegevoegd. Behalve met voor de hand liggende zaken als (in volgorde van belangrijkheid) het kijk-, luister- en zitcomfort en de airconditio ning, moet rekening gehouden worden met bijvoorbeeld veiligheid (in het hele gebouw worden alleen onbrandbare materialen gebruikt) en verwerkingscapa citeit (bij de kassa's, aan de bar en bij de nooduitgangen). Groep ES°TE hanteert daarbij uitgangspunten die twee maal zo streng zijn als de strengste norm. Vormgeving is al belangrijk vanaf de entree van het gebouw. Men mag nooit het gevoel krijgen in een gigantisch complex beland te zijn. Er wordt alles Bioscoop in Metz aan gedaan om een intieme sfeer te creëren, zoals het werken met gedempt licht (ook om de ogen alvast aan het donker te laten wennen) en vloerbedek king (om het geluid te dempen). Alles is erop bedacht om in korte tijd grote groepen mensen te kunnen verwerken. Op een drukke avond kan er net voor de tweede voorstelling in een bioscoop ten opzichte van de zaalcapaciteit immers sprake zijn van een dubbel aantal mens en dat tegelijkertijd zijn weg in het com plex moet vinden. Dit komt vooral omdat alle films op dezelfde tijd beginnen, zodat groepen mensen zich gemakkelijk kunnen splitsen om verschillende films te zien. In de zojuist geopende bioscoop in Madrid, dat op dit moment het groot ste complex ter wereld is, komt dit neer op 18.000 mensen die zich, zonder met elkaar in de knoop te komen, door het gebouw kunnen begeven. "Wij vinden het belangrijk om mensen het gevoel te geven 'Ik ben een van de gelukkigen die vanavond naar deze film mag kijken', niet wetende dat er nog 9.000 mensen staan aan te schuiven in hun rug" Flamend spreekt tenslotte over het comfort van de architectuur. Een opdrachtgever gaat vaak uit van het feit dat er niet minder mensen naar zijn bioscoop zullen komen als hij bijvoor beeld deuren van gelijmd laminaat in plaats van massief hout gebruikt. Groep ES°TE is echter van mening dat er wellicht wel méér mensen op de bioscoop af zullen komen door de meerwaarde die een mooie vormgeving heeft. Nu vervult de bioscoop op zijn beurt de rol van gastheer, die het publiek met respect ontvangt en op een volledige avond uit trakteert. Zodoende moeten er ook voldoende en kwalitatief goede eet- en drinkgelegen- heden aanwezig zijn in het gebouw. Flamend is dan ook van mening dat naar de bioscoop gaan veel meer inhoudt dan alleen een film gaan zien. De bioscoop 'nieuwe stijl' heeft vooral een sociale functie. Er moet gepraat, gegeten en gedronken kunnen worden. Weliswaar niet zoals in Amerika, waar "naar de bioscoop gaan een excuus is om te eten". De vraag naar megaplexen is volgens hem ontstaan door het feit dat veel bioscopen in de stadscentra failliet zijn gegaan door zaken als slecht beheer, gebrek aan comfort en parkeergelegen heid en het beperkte filmaanbod. Hierdoor is men gedwongen de mega plexen buiten de stad te bouwen en het gebouw uit te breiden met winkels en restaurants. Wel probeert men de bios coop zo dicht mogelijk bij de stad te plaatsen, zodat er een interactie blijft bestaan en mensen niet weggezogen worden uit de stad. Als mooiste voor beeld hiervan noemt Flamend de nieuwe bioscoop in Vlissingen, "een uniek pro ject" en "een architectonische mijlpaal", omdat het een herkenningspunt is voor de omgeving en volledig ermee geïnte greerd is (het gebouw fungeert zelfs aan een kant als versterking van de dijk, die het van de zee scheidt). Per project wordt er met drie mensen van groep ES°TE gewerkt. Een hoofdar chitect, een assistent-architect en een binnenhuis-architect. Bij de uitvoering wordt samengewerkt met Decatron nv, die het technische gedeelte voor zijn rekening neemt. Na afloop wordt er altijd met de hele groep geëvalueerd, om te kijken wat er fout is gegaan en welke punten een volgende keer verbe terd kunnen worden. Zo blijft men altijd leren van voorgaande ervaringen, ledere bioscoop wordt weer beter en moderner dan de vorige, zodat er sprake is van een constante evolutie. Over enkele jaren voorziet Flamend dat er alleen nog gewerkt wordt met digitale projectie. De filmrol maakt dan plaats voor een direc te verbinding met Hollywood, die de tus senkomst van een projector overbodig maakt. Dit is weer een stap dichter bij de ideale projectie. Ook de concurrentie wordt in de gaten gehouden. Als voorbeeld van een mooie bioscoop die door een ander ontworpen is, noemt Flamend Pathé Schouw burgplein in Rotterdam. "Wij vinden het fantastisch dat iemand anders de tradi tionele bioscoopbouw overstijgt in archi tectuur". Zo'n project zou door Kinepolis echter nooit uitgevoerd kunnen worden, omdat het niet strookt met de eerder ge noemde uitgangspunten, maar als archi tect vindt Flamend het een enorm geslaagd project. "Ik zou willen dat ik het zelf gebouwd had". Ook draagt dit soort bioscopen bij jP^ aan de discussie die nationaal en inter- nationaal gevoerd moet worden over bioscooparchitectuur, "waardoor men eigenlijk gedwongen wordt fantastische complexen te bouwen, die voldoen aan de moderne normen". Momenteel is groep ES°TE bezig met bioscopen in India, Frankrijk en Polen. In de Verenigde Staten ziet Flamend "een dwerg als Kinepolis" niet zo gauw bin nenkomen bij reuzen als Warner Bros en MGM. De markt wordt daar ook zorgvul dig afgesloten van de rest van de wereld, zodat er moeilijk een integratie zal ontstaan. Maar hier ligt dan ook niet direct hun interesse. Gevraagd naar de toekomstplannen van groep ES°TE noemt Flamend een wed strijd die momenteel wordt gehouden om een totaal nieuwe generatie van bioscopen te ontwerpen. De architecten groep doet aan deze competitie mee en hoewel Flamend hierover verder nog niets kan loslaten, mocht ik een kijkje nemen achter de -zeer geheime- scher men van deze bioscoop van de toe komst. En daar heb ik dingen gezien die u in uw stoutste dromen nog niet kunt bedenken. Uiteraard wil ik nog van Peter Flamend weten welke film bij hem favoriet is en in welke bioscoop hij deze film bij voor keur zou zien. Hij kiest voor "Amadeus", omdat daarin het theater en de film ver mengd worden en er van alles wat in zit (humor, drama, muziek). Wat de zaal betreft zou hij graag eens een keer naar het Amsterdamse Tuschinski gaan, want "dat schijnt een prachtige zaal te zijn, maar dan graag wel met Kinepolis- kwaliteit en -comfort". P. Kleisen

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 1998 | | pagina 8