AJ draait door!
m
HFN
COLUMN
Als kind
stond ik al
met rode
oortjes
naast de
operateur
door het
cabineven
ster naar
Emma
nuelle te
kijken.
Albert Jan Vos
Mijn ouders hebben mij niet 'alles' verteld over de
bioscoop. 'Jongen, jij moet ook het vak ingaan...
Even kaartjes verkopen, pauzetje draaien, bezem-
pje door de zaal en klaar is AJ. Het leek mij wel
wat. Als kind stond ik al met rode oortjes naast de
operateur door het cabinevenster naar Emmanu-
elle te kijken. Totdat mijn vader achter mij stond
en mij aan diezelfde oren weer naar beneden
trok. Een van de hoofdredenen dat mijn oren wat
verder uit elkaar staan dan normaal, beter bekend
als flaporen.
Nee, mijn ouders vertelden mij niet alles. Ik heb ze
aan de eettafel nog nooit horen praten over SPP,
ATP, bezoekfrequentie, marktaandeel, jaarbegro
tingen, marketingbudgetten, winstmaximalisatie,
laat staan over 'productiviteit per uur'. De enige
vraag die mijn vader stelde aan mijn moeder
was of er genoeg rolletjes King en zoute griotten
waren ingekocht want het kon zaterdagavond wel
eens druk worden bij Terence Hill en Bud Spencer.
Er is veel veranderd in de bioscoop de laatste
jaren. In ieder geval waren de energierekeningen
een stuk lager want de buitenverlichting ging uit
als de inloop van de 'Tirolers' begon. De jongere
lezers onder u, en ik voel mij zelf ook nog steeds
een jongere, denken nu 'waar gaat dit over?',
maar de wat ouderen in het vak zullen het direct
herkennen en waarschijnlijk nu hun eigen anekdo
tes aan het oplepelen zijn. De rode draad in dit
verhaal is duidelijk. Vroeger was de bioscoopbaas
bezig met zijn publiek. Hij liep de hele avond door
zijn theater op zoek naar zijn gasten. Hij maakte
een praatje met ze en vertelde kort de line-up
voor de komende maanden. 'Natuurlijk draaien
wij komende zomer weer The Sound of Music,
vertelde hij ze trots 'en in de middag natuurlijk Dik
Trom. De bioscoopbaas liep geregeld de filmzaal
in om te kijken of het beeld nog net zo mooi was
als tien minuten geleden en of het publiek zich wel
vermaakte dan wel of zij zich nog gedroegen en
niet met de benen over de stoel lagen.
Hij ging op die momenten de zaal in waarvan hij
zeker wist dat het publiek zich kostelijk vermaakte.
Met een brede glimlach en kippenvel tot in zijn
oksel verliet hij daarna weer vol trots zijn filmzaal
en lichtte hij zijn medewerkers daarover weer in.
Avond na avond. Voorstelling na voorstelling. Hij
was maar met een ding bezig: zijn publiek. En
daarom had hij nog nooit gehoord van ATP en SPP.
Daar had hij helemaal geen tijd voor! Zijn beste
marketing was om zelf tijdens de uitloop te horen
Fofo Jochem van
de Weg
hoe het publiek had genoten. Hij gaf ze papieren
zakdoekjes bij tranentrekkers als Gone with the
Wind en nam de kotszakjes in ontvangst van de
bezoekers die het niet meer uithielden bij The
Exorcist. Hij las boeken over haaien omdat Jaws
naar zijn bioscoop kwam. Hij maakte afspraken
met het Italiaanse restaurant toen de spaghetti-
films populair waren. Hij moest dranghekken laten
aanrukken omdat Grease in première ging. Hij
moest zich druk maken om een kopie van Flod
der te krijgen bij Concorde. Hij moest wennen
aan de nieuwe strategie van Disney toen The Lion
King uitkwam. Hij moest bij Titanic in uitverkochte
zalen de mensen toespreken dat deze film op
waarheid was gebaseerd. Hij kreeg plotseling De
Telegraaf op bezoek omdat hij iets had bedacht
waar heel Nederland van wilde weten. Hij moest
plotseling weer de zaal in om uit te leggen aan de
bezoekers van de film The Lord of the Rings dat
zij nog minimaal twee maal terug moesten komen
om het verhaal te snappen. Hij moest bezig zijn
met reanimatiecursussen én kwam erachter dat
de bioscoop
inderdaad
flink was ver
anderd.
Ik ben zelf
nog maar 43
jaar en heb
dit allemaal
meegemaakt.
En nu in 2009
denk ik nog
steeds: het
gaat maar om
een ding: de
bezoeker!
Tm surrounded by idiots.' (Jeremy Irons als Scar in The Liong King)