Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders. VERSLAG over het jaar 1926 uitgebracht op de Aigeineene Leden vergadering der Afdeeling, gehouden te Amsterdam op Woensdag den 9den Februari 1927, Mijne Heeren! Wij hebben het genoegen U hierbij ingevolge het bepaalde in artikel 24 van ons Huishoudelijk Reglement verslag uit te brengen over het jaar 1926, het vierde van het bestaan onzer afdeeling. Het afgeloopen jaar was onze afdeeling niet van belangrijke gebeurtenissen ontbloot. In de allereerste plaats meenen wij te moeten memoreeren de statutenwijzigingen van den Nederland- schen Bioscoop Bond en in de tweede plaats de verkiezing van een nieuw Hoofdbestuur van den Bond. Wat betreft de door de Bedrijfsafdeeling Filmverhuurders inge diende amendementen op de voorgestelde statutenwijzigingen, mocht het Bestuur zijne werkzaamheden vele uren werden aan de bestudeering hiervan besteed slechts ten deele met succes zien beloond; helaas heeft de Algemeene Ledenvergadering van den Nederlandschen Bioscoop-Bond een der meest belangrijke amendementen, waarin door ons de toch alleszins billijke eisch gesteld werd, om het aantal vertegenwoordigers in het Hoofd bestuur door de filmverhuurders evenredig te doen zijn aan dat der exploitanten, niet overgenomen. In het nieuw gekozen Hoofdbestuur hebben thans zitting voor onze Afdeeling de Heeren E. Alter en E. Cohen Barnstijn. Door de uitvoering der verbreedingswerken in de Vijzelstraat, die de slooping ten gevolge had van het perceel, waarin ons Secretariaat gevestigd was, was het Bestuur genoodzaakt er voor te zorgen vanaf Juni 1926 een ander ,,home" te zoeken. Men meende dit te moeten zoeken in de directe omgeving van de filmbeurs, daar dit vooral met het oog op na de beurs plaats hebbende besprekingen met onze leden, alsmede op vergaderingen van het Bestuur onzer Afdeeling zeer gemakkelijk was. Het gelukte

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1926 | | pagina 31