37 o.a. blijken uit een uitlating tijdens de raadsdebatten over dit onderwerp van het raadslid, den heer D. Wijnkoop, die vol gens het gemeenteverslag (blz. 592 14 April 1926) betoogd heeft, „dat een dergelijke bewering (bedoeld werd een bewering van wethouder Wibaut over het karakter van de vermakelijkheids- belastingstaat beneden het peil, waarop adressanten de Af d. Amsterdam van den Bioscoopbond) deze zaak bij den Raad inge leid hebben"» Ongeveer vier zittingen heeft de Raad in de maand April van 1926 aan onze adressen gewijd. En bij alle teleurstelling, welke het Bestuur heeft moeten onder vinden door het optreden van de sociaal-democraten, mag het niet nalaten hier te getuigen van zijn erkentelijkheid jegens de andere raadsleden, die zeer veel belangstelling voor onze wenschen aan den dag hebben gelegd. 't Waren nu niet slechts enkele raadsleden, zooals vroeger, die zich onze klaagtonen aantrokken, neen; uit bijna alle fracties, met uitzondering dan van die der sociaal-democraten en der fanatieke Christelijke bioscoophaters, werd krachtig ons verzoek om ver laging der vermakelijkheidsbelasting bepleit. Maar, zooals reeds betoogd, hun pleit werd niet gewonnen. Toen na ongeveer negen uur gedebatteer gestemd werd, bleken, nadat eerst een voorstel-Solkesz om de vermakelijkheidsbelasting met 10% te verminderen, met groote meerderheid was verworpen, slechts 13 leden accoord te gaan met het voorstel-Ketelaar, om de belasting tot 15% te verlagen, terwijl 25 raadsleden zich er tegen verklaarden. Voor de historie kan het beteekenis hebben, de namen der voor stemmers, die op onze erkentelijkheid aanspraak kunnen maken, te vermelden. Zij zijn: de raadsleden W ierdels (R. K.), Abrahams (V. D.), C a r e 1 s (Vrijh. Bond), W ij n k o o p (Comm.), B o i s- s e v a i n (Vrijh. Bond)S o 1 k e s z (Middenstander)Jansen (Middenstander), KI. de Vries (V. D.), Lisser (Comm.), Wei ss (Middenstander), Doornbusch (Comm.), van Lingen (R. K.) en Ketelaar (V. D.); (dus alle commu nisten, alle vrijzinnig democraten, alle middenstanders, alle vrij- heidsbonders en twee van de acht katholieken). Er waren dus 25 tegen-stemmers, maar deze mogen niet allen als tegenstanders van de belastingverlaging beschouwd worden. Immers, toen het voorstel van den leider der Katholieke raads fractie, den heer R o m m e, in stemming kwam, hetwelk behelsde een nader onderzoek door B. en W. te laten instellen naar den

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1926 | | pagina 36