38 toestand bij de afzonderlijke bioscoopondernemingen, verkreeg dit voorstel, waartegen de heer Wibaut zich namens B. en W. had verklaard, 20 stemmen vóór en 18 stemmen tegen, zoodat daardoor ook het gemeentebestuur een nederlaag leed. Aan de aanneming van de motie-Romme heeft het Bestuur slechts geringe waarde gehecht, omdat het ten aanzien van de uitvoering, die nu eenmaal moest geschieden door wethouder Wibaut, geen hooggespannen verwachtingen vermocht te koesteren. En inderdaad heeft de sociaal-democratische ijveraar voor een zware belasting van het volksvermaak een middel weten te vinden, om de uitvoering der motie-Romme onmogelijk te maken. Bij rondschrijven van 21 Mei 1926 aan de directies der Amster- damsche bioscopen hebben B. en W. medegedeeld, dat zij zich de uitvoering van de motie-Romme aldus hebben voorgesteld, dat het gemeentelijk accountantsonderzoek op breeden grondslag zal worden ingericht, zoodat dit noch tot één bepaald jaar, noch uit sluitend tot de boeken der ondernemers beperkt zal worden, doch dat ook andere factoren, die naar de meening van B. en W. tot den huidigen toestand der onderneming kunnen hebben bijge dragen, door B. en W. mede in aanmerking zullen worden ge nomen, zooals de geschiedenis der ondernemingen in verband met de kapitalisatie, de afschrijvingen, credieten, enz. In volle overeenstemming met de opvattingen van al de leden heeft het Bestuur aan B. en W. geantwoord, dat ,,de leden bereid zijn den Gemeentelijken Accountantsdienst inlichtingen te ver schaffen onder de navolgende voorwaarden: 1. dat het onderzoek uitsluitend betrekking zal hebben op de jaren 1924 en 1925 en alle inlichtingen schriftelijk worden gevraagd; 2. dat de door de leden der Afdeeling Amsterdam verstrekte ge gevens uitsluitend ter beschikking blijven van den Gemeente lijken Accountantsdienst en van het college van B. en W. en niet worden gepubliceerd; en 3. dat aan den Raad alleen de totaalbedragen van alle onder nemingen tezamen door B. en W. zullen worden verstrekt". Dit antwoord heeft B. en W. aanleiding gegeven hun uitvlucht te zoeken door den Raad voor te stellen de aangelegenheid betref fende het accountantsonderzoek als afgedaan te beschouwen. Op ongeveer hetzelfde tijdstip, waarop heden dit verslag wordt voorgelezen, zal de Raad over dit voorstel van B. en W. een beslissing nemen.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1926 | | pagina 37