8
Slechts door de grootste krachtsinspanning kunnen zij hunne
zaken drijvende houden.
Zij trachten daarbij het publiek te geven het beste van het beste,
maarzij zijn afhankelijk van meestal niet te voorziene om
standigheden, als de weersgesteldheid, de grillen van het publiek,
sportevenementen en andere gebeurtenissen, die op bepaalde tijden
meer dan de film de aandacht trekken.
Daartegenover kiest de gelegenheids-exploitant, voor zoover dit
practisch mogelijk is, de beste gelegenheid uit, om hier en daar
filmvoorstellingen te geven.
Vergelijkt men de ongelijkwaardige middelen, die beide cate
gorieën van exploitanten, de z.g. „reizende" en de z.g. „perma
nente", eenerzijds kunnen en anderzijds moeten toepassen, dan
is het voor ieder verklaarbaar, dat de leden-bioscoopexploitanten
ten spoedigste een eind gemaakt wilden zien aan deze voor hen
onbehoorlijke en vaak ondraaglijke concurrentie.
Het Hoofdbestuur zou zijn taak al zeer slecht verstaan hebben,
als het niet ernstig overwoog, hoe in deze schadelijken toestand
verandering zou kunnen worden gebracht.
Op 14 Juli 1924 werd de kwestie der reizende bioscopen voor
het eerst door de Directie van het New York-Theater te Hilver
sum, althans officieel, in den Bond aanhangig gemaakt.
Reeds onmiddellijk rees een sterk verzet tegen reglementeering
van den kant der filmverhuurders, die niet zoozeer de gelegen-
heidsexploitanten, die hier en daar filmvoorstellingen in tenten
komen geven, in bescherming wilden nemen, maar in het licht
trachtten te stellen, dat uitsluiting der „reizende bioscopen" ten
gevolge zou kunnen hebben een overwicht van de permanente
bioscopen op de filmverhuurders.
Het spreekt vanzelf, dat het Hoofdbestuur ook het oor verleende
aan dit niet denkbeeldig gevaar en gezien de moeilijkheden, die
aan de oplossing dezer kwestie verbonden zijn, nam het Hoofd
bestuur het geheele vraagstuk betreffende de „reizende bioscopen"
in studie.
In het begin van 1926 meende het Hoofdbestuur eene oplossing
te hebben gevonden, die naar zijn inzicht zoowel voor film
verhuurders als voor exploitanten was te aanvaarden.
Bij de aan de leden voorgestelde Statutenwijzigingen, waarover
in den loop van het verslag nader zal worden uitgeweid, had het
Hoofdbestuur eene bepaling voorgesteld, en wel een nieuw artikel 7
in de Statuten, luidende:
„Het is aan de leden niet geoorloofd z.g. „reizende" biosco-