26
Ochse, W. Peters, D. Pinto en L. Schetser, terwijl als
secretaris aan de Commissie is toegevoegd de Bondsadministrateur,
de heer A. d e H o o p.
De Commissie hield kort na hare instelling eenige vergaderingen,
doch zij moest later haren arbeid onderbreken, doordat enkele harer
leden, uit hoofde van hunne bestuursfuncties in den Bond overbe
last waren met andere werkzaamheden in het belang van het bedrijf.
Dan is in November nog op initiatief van den heer E d. C o h e n
Barnstyn in het leven geroepen eene Commissie, die vrijwillig
de taak op zich heeft genomen een plan voor te bereiden met het
oog op de viering van het tienjarig bestaan van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond, die op 11 Februari 1918 officieel werd opgericht.
In deze zich noemende, ,,Lustrumcommissie", hebben,
behalve de heer E d. C o h e n B a r n st y n, die voorzitter der Com
missie werd, zitting genomen de heeren Ch. vanBienete Am
sterdam, H. J. D. D a u d e y en B. D. O c h s e, beiden te Haarlem,
Loet C. Barnstijn en Pier Westerbaan, beiden te
's-Gravenhage, R. A. d e B o e r te Groningen, H. E h r 1 i c h te
Rotterdam, F. L. D. S t r e n g h o 11 te Rijswijk, J. L. P a e r 1,
Ch. Pee re boom, J. Veerman, allen te Amsterdam,
terwijl als secretarissen der Commissie fungeeren de heeren
A. de Hoop, Bondsadministrateur en H. J. M e y e r, ad
ministrateur der Bedrij fsaf deeling Filmverhuurders.
Binnen het kortst denkbare tijdvak, waarbinnen nooit eene andere
commissie met haar werk gereed kwam, werd nog vóór het einde
van het verstreken boekjaar het rapport, waarin een breedvoerig
omschreven advies, aan het Hoofdbestuur aangeboden, dat aan
stonds met de behandeling een aanvang maakte, doch waaromtrent
eerst in 1928 eene beslissing zou worden genomen.
Internationale betrekkingen»
De in 1926 op het Parijsche Congres ingestelde permanente inter
nationale Commissie, waarin voor Nederland de Bondsvoorzitter,
de heer D. Hamburger Jr., is benoemd, heeft slechts eenmaal
in 1927 vergaderd.
't Was op 13 Januari, dat deze Commissie te Parijs onder voor
zitterschap van den Duitschen gedelegeerde, dr. B a u s b a c k,
bijeen kwam.
Over de vragen, welke leden aan de Internationale Commissie
moesten worden toegevoegd (op voorstel van den heer Hamburger
werd het maximum-aantal leden op 30 gesteld), alsmede waar
de zetel van het Internationaal Bureau zou zijn Genève of Parijs
konden de leden der Commissie het niet eens worden.