4
daar eischen aan het bedrijf gesteld werden, die niet voor inwilli
ging vatbaar waren. Na eene sluiting van een tweetal weken kon
i onderhandelingen het conflict tot onze bevrediging worden
opgeheven.
Zelfs moest de hoofdstad er bijna aan gelooven. Ook daar was
reeds een besluit genomen, om tot sluiting van alle Amsterdamsche
bioscopen over te gaan, daar men niet langer de willekeur van den
toenmaligen secretaris der Gemeentelijke Bioscoopcommissie kon
w'lde verdragen.
_voor h^t verstandig en tactisch optreden van den heer W. d e
V1 u g t, die toen voor kort als Burgemeester in functie was
streden, kon een ernstig conflict, waarvoor de leden zich de aller-
w\vaarste financieele opofferingen hadden moeten getroosten,
waartoe zij overigens allen bereid waren, worden voorkomen.
Zoo zou herinnerd kunnen worden aan de dagen van strijd,
toen de bioscoopexploitanten zich schaarden aan de zijde van de
tooneeldirecteuren, die zeker niet in het minst aan den moreelen
en fmancieelen steun, welke van onzen kant verleend is, te
danken hebben, dat de staking der tooneelisten in het nadeel van
de stakenden eindigde.
Meermalen moest de Bond ook den strijd aanvaarden, o.a. door
de Haagsche musici-staking en tengevolge van de actie van de
te Amsterdam stakende operateurs en ander personeel der hoofd
stedelijke bioscopen.
Bij al deze acties wist de Bond de zege te behalen.
Hoe aangenaam het overigens ook moge zijn na strijd eene
overwinning te mogen boekstaven, het heeft den Bond in den loop
van zijn tienjarig bestaan toch veel meer genoegen gedaan, door
rustig overleg met zijne tegenpartijen draaglijke posities voor zijne
leden te verkrijgen.
De daden van strijd, zoowel als die van vredelievend overleg,
welke geleid hebben tot verbetering van bestaande toestanden,
tot ontwikkeling van de bioscopie en tot vooruitgang van het
bedrijf in Nederland, zij vormen de schoonste bladzijden van de
nog korte, doch daarom niet minder belangwekkende historie der
eerste tien jaren van het bestaan van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond.
Mocht aanstonds in het herdenkingsjaar de gelegenheid zich
openen, dat in een speciaal voor dit doel uit te geven boekje de
geschiedenis van de afgeloopen tien jaren worde beschreven, dan
zal met eene herinnering aan de tallooze feiten, beter en uit
voeriger dan zulks in een jaaroverzicht, dat min of meer beknopt
moet blijven en zich hiertoe dus allerminst leent, gereleveerd kun-