getale waren opgekomen, een leerzame causerie, waarin de Heer van Staveren, zonder omwegen, te verstaan gaf hoe hij zijn taak dacht op te vatten, om te kunnen voldoen aan de verwach tingen, welke Regeering en Staten-Generaal bij de totstandkoming der wet ten opzichte van de uitvoering ervan koesterden en om tevens de belangen van het film- en bioscoopbedrijf niet al te erg in het gedrang te doen komen. Ondanks het feit, dat zijne opvattingen omtrent de normen, welke hij voor de filmkeuring dacht aan te leggen, geen onver deelde instemming vonden, werd toch algemeen het openhartig be toog gewaardeerd van den Heer van Staveren, die zooals in het afgeloopen jaar gebleken is een hoogstaand karakter paart aan rechtschapenheid en onkreukbare trouw. De instructie aan onze leden bleef niet bij de twee genoemde inleidingen beperkt. Reeds voordat de Heer van Staveren officieel in functie was getreden en het Bureau der Centrale Com missie voor de Filmkeuring in werking was gesteld, trof de Bond in overleg met den Voorzitter der Centrale Commissie de voorbe reidende maatregelen, die het mogelijk maakte, dat op 1 Maart 1928, bij het in werking treden der wet, geen film in Nederland meer vertoond werd, welke niet begeleid was van een door de centrale keuringscommissie verstrekt toelatingsbewijs. Terwijl eerst op 1 Februari het werk door de ambtenaren van de Centrale Commissie werd begonnen, had het Hoofdbestuur op 20 Januari reeds aan alle filmverhuurders doen toekomen de for mulieren, welke de Bond in onderscheidene kleuren had laten ver vaardigen en waaromtrent het een en ander is voorgeschreven in art. 43 van 't bioscoopbesluit, tot uitvoering van artikel 15 der wet. Hierdoor was den filmverhuurders de gelegenheid geboden bij tijds opgave te kunnen doen van alle films, welke, hetzij door de vroeger bestaande gemeentelijke bioscoopcommissie te 's-Graven- hage, hezij door keuringscommissies elders waren goedgekeurd. En dank zij deze voorbereidingen kon het Bureau der Centrale Commissie, dat in die eerste dagen voortdurend in nauw contact stond met het Bondssecretariaat, onmiddellijk op 1 Februari aan het werk tijgen. In één maand moesten vele honderden overgangskaarten worden ingevuld, waartoe echter eerst werd overgegaan, nadat het Bureau der Centrale Commissie de bewijzen in handen had gekregen, dat de overgangsfilms, waarvoor deze kaarten verlangd werden, inder daad het goedkeuringsmerk van de daarvoor in aanmerking ko mende bioscoopcommissie droegen, 5

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1928 | | pagina 5