Bioscoop-Bond voornemens is de bestaande overeenkomst met de
Vereeniging van Zuidelijke Gemeenten, tengevolge waarvan de
bioscoopexploitanten zich onder het toezicht der K. F. C. plaatsten.
wederom voor een jaar te continueeren, antwoordde het Hoofd
bestuur haar, dat het bereid is, ter continueering van de onder
leiding van den Minister van Staat, Minister van Binnen-
landsche Zaken en Landbouw op 23 October 1929 getroffen over
eenkomst, zijn leden, die daarvoor in aanmerking komen, te advi-
seeren zich onder het bijzonder toezicht der K. F. C, als bedoeld
in de artikelen 20 en 21 der Bioscoopwet, te blijven stellen, doch dat
het Hoofdbestuur zich nadrukkelijk het recht wilde voorbehouden
om in de gemeenten, waar in strijd met bedoelde overeenkomst
nog niet tot opheffing van de daar bestaande bioscoopverboden
voor jeugdige personen is overgegaan, zijn leden te bewegen, terug
te komen op hunne onderwerping aan dat bijzonder toezicht, indien
niet ten spoedigste door die gemeenten de afspraak wordt nage
komen, welke met het opnemen van het derde artikel in het
„Haagsche accoord" is bedoeld.
Naar aanleiding van deze briefwisseling zijn nog verschillende
conferenties gehouden zoowel met een vertegenwoordiger van den
Minister van Binnenlandsche Zaken, alsmede met het Bestuur der
K. F. C. en met verschillende Burgemeesters in het Zuiden, maar
van het intrekken der bestaande bioscoopverboden in de 5 a 6 ge
meenten in het Zuiden, waar nog dergelijke verordeningen bestaan,
was aan het einde van het verslagjaar nog geen sprake.
Stelt de K. F. C. er prijs op in goede harmonie met den Ned.
Bioscoop-Bond verder samen te werken, dan zal zij er ten spoe
digste voor te zorgen hebben, dat de nalatige gemeentebesturen in
het Zuiden eindelijk hunne bij het accoord op zich genomen ver
plichtingen, om de intrekking der leeftijdsgrensverordeningen te
bevorderen, nakomen.
HET BELASTINGVRAAGSTUK.
Het in werking treden van de nieuwe Financieele Verhoudings
wet is voor het Hoofdbestuur aanleiding geweest wederom publie
kelijk de aandacht te vestigen op het onrecht, om de bioscoop
theaters in de Personeele Belasting aan te slaan.
Verzoek om afschaffing der Personeele Belasting.
Aan een groot aantal gemeenteraden, die in het afgeloopen jaar
voordrachten te behandelen kregen met betrekking tot de uitvoe-
f
17