belangen der dagbladpers, door redelijk overleg werd vernietigd".
Van onzen kant moge daarnevens met genoegdoening gecon
stateerd worden, dat na de oplossing van het conflict, de redactie
der N. R. C, en ook een groot deel der overige pers, die tot voor
kort geen goed woord voor de film over had, ondubbelzinnig blij
ken is gaan geven van hare waardeering ten opzichte van het
bioscoopbedrijf, welke voornamelijk tot uiting komt in de weke-
lijksche filmcritieken en de wijze waarop de lezers van de N. R. C.
bijna dagelijks omtrent het filmwezen worden voorgelicht.
De tusschen het bedrijf en de Nieuwe Rotterdamsche Courant"
verkregen goede verstandhouding dankt de Bond hoofdzakelijk
aan den heer mr. M. K a n n, den Directeur van de „Groene Am
sterdammer", die zich veel moeite heeft gegeven om het onverkwik
kelijk conflict tot eene goede en voor beide partijen bevredigende
oplossing te brengen.
Voor diens goed geslaagden bemiddelenden arbeid drukt het
Hoofdbestuur nogmaals zijne erkentelijkheid uit.
De Nederlandsche Filmliga.
Dat ongeveer tegelijk met de oplossing van het conflict met de
N. R. C. de Nederlandsche Filmliga, die aanvankelijk tegenover het
film- en bioscoopbedrijf eene minder vriendelijke houding heeft
aangenomen, het teeken heeft gegeven, om in de toekomst in betere
verstandhouding met het bedrijf" te willen leven, is te verklaren
uit de omstandigheid, dat de gestie der Filmliga een niet onbelang
rijke rol in den afgeloopen strijd heeft gespeeld.
Het eerste teeken daartoe werd gegeven door den Voorzitter
van de Filmliga te Rotterdam, mr. J o h a n H u y t s, deel uitma
kende van de Redactie der N. R. C, die in eene belangwekkende
rede, waarmede hij op 11 October 1930 het vierde Vereenigingsjaar
van de Filmliga te Rotterdam inleidde, zinspeelde op eene z.i. nood
zakelijke toenadering tot het filmbedrijf.
Het gevolg is geweest, dat in verschillende plaatsen van ons land
de leden van den Bond, reageerende op de zichtbare aanduiding
van den wensch der Filmliga, om met de zakelijk-geïnteresseerden
bij het film- en bioscoopbedrijf samen te werken, meermalen hunne
bioscoopzalen ter beschikking voor liga-voorstellingen hebben ge
steld.
Ook het Hoofdbestuur heeft, door gevolg te geven aan de offi-
cieele uitnoodiging van de Filmliga te Rotterdam tot het bijwonen
van de op 22 November gehouden nachtvoorstelling in het Grand
Theater te Rotterdam, willen toonen, dat de Bond waarde hecht
24