twijfeld met de hiervoren gemaakte bedenkingen rekening gehou
den behooren te worden.
Nu door de uitvoering der wet, houdende herziening van de
Financieele Verhouding tusschen het Rijk en de Gemeenten, meer
speciaal wat betreft de gemeentelijke regeling van de Personeele
Belasting vérstrekkende bevoegdheden aan de gemeenten zijn toe
gekend o.m. ten aanzien van het vaststellen der tarieven voor de
verschillende grondslagen, zou Uw Raad, indien hij niet bevoegd
mocht zijn de Personeele Belasting voor de bioscoopbedrijven
geheel af te schaffen, in ieder geval een uitzonderingstarief voor
de bioscooptheaters kunnen vaststellen, waardoor het bestaande
onrecht voor een deel zou kunnen worden opgeheven".
Het is op grond van vorenstaande uiteenzetting, dat het Hoofd
bestuur van den „Nederlandschen Bioscoop-Bond" Uwen Raad
eerbiedig verzoekt:
primair:
de Personeele Belasting voor de bioscooptheaters in Uwe Ge
meente af te schaffen, of, indien Uw Raad daartoe niet bevoegd
mocht zijn voor de belasting naar den eersten grondslag (huur
waarde) een uitzonderingstarief, waardoor het bioscoopbedrijf van
dezen zwaren. overigens onrechtmatigen last aanmerkelijk verlicht
worde, te willen vaststellen;
subsidiair:
voor de perceelen, uitsluitend dienende tot bioscoop den twee
den grondslag (mobilair) geheel buiten de belasting te laten.
't Welk doende met den meesten eerbied, verblijve van Uwen
Raad, met gevoelens van de meeste hoogachting.
Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen
Bioscoop-Bond".
Namens het Hoofdbestuur,
w.g. A. DE HOOP,
Administrateur.
Amsterdam, Juli 1930.
72