nut onzer Afdeeling en van hare „Permanente Filmhuurschuldcom-
missie" aan.
Het totaal bedrag, waarvoor bij de „Permanente Filmhuur-
schuldcommissie" roode kaarten in 1930 moesten worden aange
vraagd, bedroeg bijna een kwart millioen gulden.
Staat van aangevraagde roode kaarten.
1923 687 roode kaarten
1924 864 roode kaarten
1925 1358 roode kaarten
1926 1763 roode kaarten
1927 2136 roode kaarten
1928 2283 roode kaarten
1929 2221 roode kaarten
1930 2535 roode kaarten
Het Bestuur onzer Afdeeling overweegt om bij het Hoofdbestuur
voorstellen in te dienen, welke zullen moeten leiden tot het afnemen
van het aantal roode kaarten.
De aanvragen ter incasseering van film- en reclamehuur gedu
rende het jaar 1930 bedroegen in totaal ƒ231.639.41.
Bij het afsluiten van het vereenigingsjaar op 31 December 1930
was van dit bedrag geïncasseerd ƒ231.407.91, zoodat dus nog
openstond ƒ231.50 of wel slechts 1 pro mille.
Ondanks de belangrijke stijging van het aantal roode kaarten
toonde het aantal leveringsverboden een kleine vermindering, ver
geleken bij het aantal leveringsverboden van het voorafgaande
jaar.
Hieruit blijkt wederom dat de exploitanten zich wel roode kaar
ten laten zenden, omdat hieraan geen kosten verbonden zijn, doch
er voor waken zich bloot te stellen aan onkosten, verbonden aan
de leveringsverboden.
Het aantal leveringsverboden bedroeg dit jaar 96.
Leden,
Onze Afdeeling telde op 1 Januari 1930 34 leden.
Ingeschreven werden in den loop van het jaar:
Filmfabriek Holland te Amsterdam,
Remaco's Filmbedrijf te Amsterdam,
Centraal Bureau voor Ligafilms te Amsterdam,
Kino Mij. „Cinétone" te Amsterdam,
terwijl als lid afviel wegens opheffing
Kino Mij. „Cinélux" te Amsterdam,
zoodat onze Afdeeling op 31 December 1930 37 leden telde.
83