bracht een wijziging in het afdelingsbestuur, doordat twee bestuursleden, met name de heeren J. ter Linden en B. W.van Royen zich metterwoon elders hadden gevestigd. In hun plaats werden benoemd de heeren D. Hartogs (directeur van het Rembrandt Theater) tot vice-voorzitter en W. K. G. van Royen (directeur van de N.V. „R.E.M.A.") tot bestuurslid. Aan de Stichting ,,Bio-Vacantieoord", welker bemoeiingen uitteraard de voortdurende belangstelling van het afdelings bestuur hebben, werd wederom een subsidie van ƒ250.— verleend. Op 24 Maart vond een ledenvergadering plaats, waarin o.m. de agenda van de jaarlijksche ledenvergadering van den Bond behandeld werd. De vergadering van den 9en April hield zich bezig met de behandeling van de door het Hoofdbestuur voorgestelde sta tuten- en reglementsherziening, waarbij besloten werd eenige amendementen in te dienen. In de ledenvergadering van 19 Mei werd besloten een hoof- delijken omslag van de leden te vorderen van 25 pet. der voor dat jaar vastgestelde jaarcontributie, zulks in verband met de ge maakte kosten voor het plaatsen van advertenties in de dagbla den, waarin het publiek eraan herinnerd werd dat de Amster- damsche bioscopen op den Goeden Vrijdag geopend zijn. Voorts werd besloten een amendement op het concept Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films in te dienen, behelzende om den verhuurder te verplichten de films, door exploitanten afgesloten, eerst twee jaar nadat ze bij de exploitanten vertoond zijn, aan Vereenigingen te leveren. Dit amendement veroorzaakte een levendige discussie in een der Bondsvergaderingen, waarvan het resultaat was dat het na volgend artikel in de Bondsvoorwaarden werd opgenomen: „Tenzij anders is overeengekomen, is de verhuurder „tegenover den huurder gehouden om geen van de films „binnen tien maanden na den dag, waarop de films in het 113

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 109