zou zijn, tot algeheele prijsverlaging over te gaan, heeft het Bestuur gemeend te moeten adviseeren hier tot voorbeeld te stellen de prijsbederving in het buitenland, met de catastro- phale resultaten en vooral niet overijld tot zulk een stap over te gaan, daar onomstootelijk is komen vast te staan, dat over ijlde prijsverlaging geen blijvende voordeelen brengt en het Bestuur de meening blijft toegedaan, dat het wenschelijk is, gezien het gevaar van overijlde stappen, zoolang zulks moge lijk is, de huidige toegangsprijzen, welke toch al niet te hoog zijn en practisch niet veel lager gesteld kunnen worden in verband met de exploitatiekosten, zoo lang mogelijk te hand haven en slechts in het uiterste geval, in gezamenlijk overleg tot een wijziging der entree-prijzen over te gaan. Mochten verschillende andere bedrijven de mogelijkheid bevatten, hun voornaamste bedrijfskosten te verlagen, dan dient hier vermeld te worden, dat wat 's-Gravenhage betref1 ten opzichte van de voornaamste factoren, n.l. de filmhuren, de mogelijkheid hiertoe op het oogenblik ontbreekt, omdat naar de filmimporteurs mededeelen, de inkoopsprijzen der films op de buitenlandsche markten nog steeds hoog blijven, een en ander grootendeels ten gevolge van het feit, dat er een groot aantal films van de Duitsche markt betrokken wor den en de vraag naar goede filmwerken het aanbod overtreft, hetgeen tenslotte niet leiden kan tot verlaging van de inkoops prijzen. Het Bestuur moet dan ook na gewonnen inlichtingen als zijn meening te kennen geven, dat van een daling der film huren onder de huidige omstandigheden geen sprake kan zijn, temeer daar er al herhaaldelijk is vastgesteld, dat filmverhuur ders zich op het standpunt moeten stellen, dat ter dekking van hun inkoopen het bepaald noodzakelijk is, dat de drie voor naamste plaatsen, wat betreft de inwoners, het grootste per centage van den inkoop dienen te betalen en dan verder de overigen het saldo plus de bedrijfskosten en een eventueele winst moeten opleveren. Herhaaldelijk werd de meening geuit of de filmhuren in 118

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 114