Amsterdam, Rotterdam en den Haag ten opzichte van de film- huren in meerdere provincieplaatsen, niet in scheeve verhou ding staan, als verder in aanmerking worden genomen de bedrijfskosten respectievelijk in Amsterdam, Rotterdam en den Haag en de provincie. In hoeverre hier door onze afdeeling stelling dient genomen te worden, zullen tenslotte de leden onzer afdeeling zelf dienen te beoordeelen en in overleg met het Bestuur die voorstellen dienen in te dienen, welke inderdaad aan de vermeende wan verhouding een einde maken, daar ten slotte toch zeker de billijkheid gebiedt, dat er een juistere verhouding komt tus- schen de ontvangsten en onkosten in de hoofdplaatsen en in de provincie. In het totaal werden vier afdeelings-vergaderingen gehou den, welke in het algemeen den gewonen gang van zaken behandelden, daar van belangrijke acties in het afgeloopen vereenigingsjaar geen sprake was. Het aantal leden bedroeg bij aanvang van het vereenigings jaar 10, exploiteerende de navolgende bioscopen: Amicitia-Bioscoop, Apollo-Theater, Asta-Theater, Alhambra-, Thalia-, Luxor-Theater, Centraal-Theater, City-, Odeon-, Flora-Theater, Olympia-Theater, Passage-Theater, Seinpost-Theater, Trianon-Theater, West-End-Theater, terwijl dit aantal in het loopende vereenigingsjaar werd ver meerderd met het Gebouw Amicitia en het Roxy-Theater. 119

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 115