van alle gemeenteraden werd gebracht, en waarin werd uit gesproken dat het de taak van de overheid is de vermakelijk heidsbelasting zoo laag mogelijk te stellen en tevens dat de differentiatie van de te heffen vermakelijkheidsbelasting voor schouwburg- en bioscoop-voorstellingen afkeurenswaardig is en op geen enkelen redelijken grond steunt. Bij zijn streven tot verlaging der vermakelijkheidsbelasting in verschillende gemeenten heeft de Bioscoop-Bond, hetgeen aanstonds uit het meer gedetailleerde overzicht der werkzaam heden van den Bond over 1932 zal blijken, steeds den zeer gewaardeerden steun van den Koninklijken Nederlandschen Middenstandsbond mogen ondervinden. Van de acties, die eveneens gepaard zijn gegaan met een sluiting van bioscopen, waren die, welke de Bond eenige malen in het Zuiden des lands heeft moeten voeren, de belangrijkste. De z.g. witte keuring", die eerst door de vereeniging „Voor Eer en Deugd" en na 6 Juni 1923 vanwege de „Vereeniging van Noordbrabantsche en Limburgsche Gemeenten voor Ge meenschappelijke Filmkeuring" geschiedde, had een zeer ern- stigen misstand teweeggebracht. Men kon n.l. tegen betaling vrijwel elke film zoogenaamd „wit" laten maken. Tegen dat onwaardig gedoe, hetwelk voormelde Zuidelijke Vereeniging eenige jaren oogluikend had toegelaten, kwam de Bond met stelligheid op. En toen de Burgemeesters uit het Zuiden, die de leiding in deze vereeniging hadden, in plaats van dezen misstand uit te roeien, de betaling voor het wit maken der films poogden te sanctioneeren, besloot de Bond voor goed hieraan een eind te maken. Als uitvloeisel van dat besluit werd op 1 Februari 1924 de levering van films stop gezet aan de gemeenten, die aan het systeem van betaling vasthielden. Het gevolg hiervan was, dat een groot aantal bioscopen in Limburg en Noord-Brabant moesten sluiten, maar deze sluiting duurde slechts tien dagen. Het bestuur der „Zui delijke Vereeniging" had n.l. inmiddels zijn standpunt om be- 13

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 12