De strijd, die in den loop der jaren tegen overheidslichamen gevoerd moest worden, werd nu en dan afgewisseld door arbeidsconflicten, waarin de Bond ook eenige malen gewik keld werd. Het eerste conflict van dien aard was de staking van musici in Rotterdam (in 1918), die een rustperiode van onafgebroken 36 uren in een week eischten. Eind 1919 was de Bond, als gevolg van een in Juni van dat jaar tot stand gekomen fusie met den Nederlandschen Bond van Directeuren van Openbare Vermakelijkheden, waartoe was besloten om gezamenlijk actie te voeren tegen het oude artikel 188 der Gemeentewet, moreel verplicht den strijd van de tooneeldirecteuren wegens de afgekondigde staking der tooneelspelers financieel te steunen. (Na de staking werd (in October 1920) de samenwerking met den Directeurenbond verbroken wegens de aanvaarding door wijlen dr. Willem Royaards van een gemeentelijke sub sidie, waartegen de bioscoopdirecteuren principieel gekant waren). In het begin van 1924 werd na een stakingsactie van een aantal werknemers in de Amsterdamsche bioscopen, die zeven weken duurde, dank zij den krachtigen steun van het geheele bedrijf, voor goed een eind gemaakt aan de onrust, die door verschillende agitators onder de bioscooppersoneelen in den lande was gezaaid. En in de residentie ondervonden de bioscoopdirecties kor ten tijd en wel in de Kerstweek van 1925 de onaangenaamheid van een staking der musici, waarvan echter de nadeelige ge volgen voor de stakers niet uitbleven. Zonder ook maar eenigszins aanspraak te maken op vol ledigheid, brengen wij hierna enkele feiten in herinnering, betrekking hebbende op het optreden van den Bond naar buiten: 1Actie tegen de sociëteiten, die door hun z.g. „besloten- 15

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 14