heid" door vrijstelling van belasting en onttrekking aan gemeentelijke filmkeuring de bonafide bioscooponderne mingen oneerlijke concurrentie aandeden (1918 1920); 2. Boycot van het Bureau voor Muziekauteursrechten „Buma" (1919-1920); 3. Protestbeweging tegen het optreden van de Amsterdam- sche Bioscoop-Commissie (1921—1922); 4. Strijd tegen de heffing van filmopname-rechten, waarbij een verbod werd uitgevaardigd tot het maken van film opnamen van het Int. Eucharistisch Congres, de 3 Octo- ber-feesten te Leiden, de internationale voetbalwedstrijden e.a. (1924); 5. Adresbeweging tegen het ontwerp-Tariefwet (1924); 6. Procedures tegen de onjuiste uitvoering der Tariefwet (1926-1928); 7. Adresbeweging tot wijziging van de wet op de Personeele Belasting (1926-1930); 8. Actie tegen de toepassing van de Zondagswet in de ge meente Leiden (1927-1931); 9. Protest tegen de burgemeesterlijke willekeur, toegepast in de vier grootste steden door het gemeenschappelijk ver bod van de Russische film Moeder" (1927); 10. Conflict met het Nederlandsch Olympisch Comité, dat de Nederlandsche filmfabrikanten opzettelijk uitsloot van de vervaardiging van filmopnamen der Olympische Spe len in 1928; 11. Actie tegen jeugdverboden in de gemeenten Venlo, Vel- sen, Utrecht en Sittard (1924-1931); 12. Procedures tegen verkeerde toepassing van de Bioscoop wet (1928); 16

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 15