Café „Schiller" aan het Rembrandtplein zouden komen, maar
aan dat verlangen werd niet voldaan. En na deze schermut
seling vonden beide groepen elkaar in het vroegere „Wiener
Café" (de foyer van het Theater Flora"), om na dien, ter
behartiging van de gemeenschappelijke belangen steeds bij
elkander te blijven.
Door de heerschende wantoestanden met betrekking tot het
te laat doorzenden van films, het zoekraken van reclame
materiaal, het beschadigen en verbranden van films als gevolg
van ondeskundige en slordige behandeling, was een perma
nente samenwerking tusschen bioscoopdirecteuren en film
verhuurders gebiedend.
En 't was weer de heer D. Hamburger J r., aan wiens
initiatief ook het ontstaan van den Bond te danken is, die deze
samenwerking ten slotte wist tot stand te brengen.
In Januari 1921 werd een commissie gevormd, waarin vijf
personen benoemd werden: 3 leden, die uitteraard bioscoop
directeuren waren en 2 donateurs, behoorende tot de groep-
filmverhuurders, voor wie de Bond het donateurschap had
opengesteld.
Deze commissie had tot taak het beslechten van geschillen
en het in het leven roepen van bepalingen en reglementen,
waarbij regels aangaande het zaken doen zouden worden
voorgeschreven. Tevens werd aan de commissie de bevoegd
heid gegeven bioscoopexploitanten, die in gebreke bleven de
verschuldigde filmhuren te voldoen, van verdere filmlevering
uit te sluiten.
In het eerste jaar van haar optreden, waarbij zij de voor
bereidingen trof tot het instellen van een z.g. normaal-contract,
werden 82 kwesties, die tusschen filmverhuurders en bioscoop
directeuren gerezen waren, door deze commissie opgelost.
Later, in 1921, bij de reorganisatie van den Bond, en defi
nitief bij de Statutenwijziging, die bij Koninklijk Besluit van
21