Aanvankelijk werden de filmverhuurders als donateurs in den
Bond geduld, maar reeds in 1921toen vooral het Hoofdbestuur
en meer speciaal de stuwende krachten in dat college, de
heeren D. HamburgerJr. en E. de Hoop Azn. erin
geslaagd waren de bioscoopdirecteuren te doen inzien, dat
alleen door permanente samenwerking van de beide voor
naamste groepen in het bedrijf een macht zoowel naar binnen
(tegen de verkeerde elementen) als naar buiten (tegen de
vijanden van de film) gevormd kon worden, werd in de reorga
nisatievergadering van den 18en Juli van dat jaar statutair vast
gelegd, dat ook de filmverhuurders leden van den Bond konden
worden.
De Bond, die toen den naam „Nederlandsche Bioscoop-
Bond" ging dragen, kon zich van dien tijd af veel sneller ont
wikkelen. Het ledenaantal nam toe van 161 in 1920 tot 231
op het eind van 1921.
Krachtiger dan voorheen kon worden opgetreden tegen hen,
die door ongepaste reclame of door immoreele zakenmetho-
den de waardigheid van het film- en bioscoopbedrijf in de
waagschaal stelden. Er werden na een betrekkelijk korte perio
de van ingespannen studie en moeilijke onderhandelingen
voorwaarden van verhuur en huur van films vastgesteld, die
dateeren van 14 Juli 1924, en die den grondslag hebben
gelegd voor het zakenleven in het film- en bioscoopbedrijf
hier te lande.
Deze Bondsvoorwaarden ondergingen in 1927 nog eenige
belangrijke veranderingen, doch bleven tot voor kort het Bur
gerlijk Wetboek van het bedrijf. De snel voortschrijdende ont
wikkeling van de cinematografie, waaraan ook de komst van
de geluidsfilm is te danken, maakten wederom ingrijpende
wijzigingen noodig, die in het afgeloopen jaar haar beslag
kregen.
Aan de waarheid zou te kort gedaan worden, als hier gere
leveerd zou worden, dat de harmonie tusschen filmverhuurders
24