Dat geeft ons hoop, dat de Bond binnen afzienbaren tijd een zijner vurigste wenschen in vervulling moge zien gaan. Het spreekt vanzelf, dat voor al het werk, dat de Bond in de afgeloopen vijftien jaren had te verrichten een goed func- tioneerend Secretariaat noodzakelijk was. In de eerste jaren werd het Secretariaat waargenomen door een secretaris, die voor de verrichte werkzaamheden een ver goeding ontving. Na de ingrijpende reorganisatie in 1921 werd met ingang van 1 September van dat jaar een administrateur benoemd, die aanvankelijk het aan deze functie verbonden werk te zijnen huize verrichtte. In Maart 1924 werd, aangezien de werkzaam heden van het Secretariaat zich gaandeweg hadden uitgebreid, een typiste ter assistentie aan den administrateur toegevoegd. Daar de taak van het Secretariaat successievelijk in omvang toenam, werden in 1926 eenige kantoorlokalen in het perceel N. Doelenstraat 6 te Amsterdam gehuurd, waar de administra teur met het personeel van den Bond, dat inmiddels tot 3 per sonen was aangegroeid, zijn intrek nam. De voortdurende uitbreiding van het Bondswerk stelde aan het Secretariaat steeds nieuwe eischen. In 1929 had de ontwik keling er toe geleid, dat de Bondsadministrateur, die ook nog een nevenbetrekking had, zich geheel in dienst van den Bond moest stellen. De noodzakelijkheid werd n.l. algemeen gevoeld om het Secretariaat geheel dienstbaar te maken voor de leden, die raad en daad behoeven, alsmede voor hen, die zich aangaande het bedrijf willen orienteeren. Het Secretariaat, dat naast het administratieve werk en de voorbereiding, zoowel als de uitvoering van alle besluiten, zich belast zag met de veelomvattende werkzaamheden, die de arbitrage-commissies uitteraard met zich brachten, ontwikkelde zich hierdoor tot een in elk opzicht goed georiënteerd Bureau, dat bij nagenoeg alle vraagstukken in het film- en bioscoop- 28

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 27