1928, de heer L. G r o e n te Amsterdam sinds 25 Maart 1929^ de heer H. van'TéT'Wa arden te Tilburg sinds 31 Maart 1930 en de heer P. Vermeer te Rotterdam, die ook al van 19 Maart 1923 tot 29 Maart 1926 deel had uitgemaakt van het Hoofdbestuur, sinds 30 Maart 1931. Van den Raad van Beroep, die bestaat uit de volgende leden: W. Mullens, voorzitter, I. Cohen Bar n stijn, H. Gerschtarrowitz, J. Veerman (leden-exploitan- ten) en P. R, van Duinen, R. Minden en C h. Pee reboom (leden-filmverhuurders) heeft de heer I. Cohen Ba rn stijn vanaf de instelling van dit gezaghebbend arbi trage-instituut (14 April 1924) zitting. In de „Commissie van Geschillen", bestaande uit de heeren D. Hamburger, voorzitter, D. P i n t o, C. S. Roem en S. Zondervan (leden-exploitanten) en J. S. C r o e z e, R. Kahn en P. Vermeer J r. (leden-filmverhuurders) is het oudste lid in dienstjaren de heer D. Pinto te Zwolle, die vanaf 29 Maart 1926 in deze arbitrage-commissie zitting heeft. (Reeds eerder werd gememoreerd, dat de heer D. Hamburger uit Amsterdam vanaf de instelling dezer com missie het voorzitterschap bekleedt). Ten slotte mogen met eere vermeld worden de leden der filmbeurscommissie, de heeren Loet C. Barnstijn te 's-Gravenhage, N. Bierman te Amsterdam, And ré de J o n g te Rotterdam, R. Minden te Amsterdam en P. v a n Twis'k te Den Helder, van wie de heeren Ba rn stijn en van Twisk sinds de instelling dezer commissie op 21 Juni 1920 als trouwe orde-commissarissen dienst hebben gedaan. Den verslaggever, die zich heeft neergezet om verschillen de belangrijke zaken uit het verleden op te halen (hoe gaarne zou hij nog verhaald hebben over het heerlijke werk van de Stichting ,,Bio-Vacantieoord", maar daartoe bestaat het volgend jaar alle aanleiding) lokte het begrijpelijkerwijs aan, tot in bijzonderheden af te dalen, maar zijn statutaire plicht om ver- 38

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 36