niet verwaarloosd. De volle aandacht van het Hoofdbestuur was in het bijzonder gevestigd op de gemeentebesturen, voor zoover zij bij het aanboren van nieuwe betalingsbronnen een aanslag op de recettes der bioscopen in het schild voerden. En bovendien verloor het Hoofdbestuur niet uit het oog de vijf gemeenten in ons land (Arnhem, Kerkrade, Maastricht, Sittard en Venray), waar nog uitzonderlijk de vermakelijkheids- belasting 25 pet. bedroeg. In het jaarverslag over 1931 staat gereleveerd, dat het Hoofdbestuur aan het eind van het voorafgaande jaar bespre kingen had gevoerd met de gemeentebesturen van Arnhem, Kerkrade en Maastricht. Na de besprekingen in 1931 heeft het Hoofdbestuur nog in het afgeloopen jaar een onderhoud g«had met B. en W. van de gemeente Arnhem en met verschillende fracties uit den Arnhemschen Raad, waarvan ten slotte het resultaat is geweest, dat B. en W. een prae-advies, dat oorspronkelijk afwijzend was, op het door het raadslid Wessel aanhangig gemaakt voor stel tot verlaging van het belasting-percentage voor de biosco pen van 25 op 20 pet. heeft uitgebracht, waarin meegedeeld werd dat B. en W. zich met de belastingverlaging konden vereenigen. De Raad nam daarop het voorstel aan en op 1 September 1932 trad de gewijzigde belasting verordening, die de bio scoopexploitaties te Arnhem de zoo hoogst noodzakelijke ver lichting van den toch nog te zwaren last der Vermakelijkheids- belasting bracht, in werking. In de gemeente Kerkrade, waar op aandrang van het Bonds- bestuur het percentage eveneens van 25 op 20 pet. werd teruggebracht, bleven het geheele jaar de voordeden van dit raadsbesluit voor de daar gevestigde bioscoopexploitaties uit. Dit moet geweten worden aan het hardnekkig verzet van den Burgemeester tegen deze belastingverlaging, waarbij hij steun wist te vinden van Gedeputeerde Staten van Limburg. Reeds bij het onderhoud, dat het Hoofdbestuur met B. en W. van de gemeente Kerkrade heeft gevoerd, bleek dat de Bur- 48

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 46