ƒ10.— te verlagen. Daar trots deze tegemoetkoming de last
voor de bioscoopexploitaties te Venray niet te torsen was, werd
van Bondswege met ingang van 1 Augustus 1932 het bioscoop
bedrijf in deze gemeente stopgezet.
Aan het eind van het jaar besloot het Hoofdbestuur een
openbare vergadering in Venray te beleggen ter voorlichting
van het publiek, dat nu al een half jaar van filmvertooningen
verstoken bleef.
In twee groote gemeenten van ons land dreigde in het
afgeloopen jaar ook een sluitingsactie.
Door Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nij
megen was n.l. een voorstel aan den Raad gedaan om de
Vermakelijkheidsbelasting van 20 op 25 pet. te verhoogen.
Onmiddellijk na het bekend worden van deze onheilstijding
vroeg het Hoofdbestuur telegrafisch een onderhoud aan met
het Gemeentebestuur, doch inmiddels trof het de voorberei
dingen om, indien de Raad onverhoopt het voorstel zou aan
nemen, de bioscopen in Nijmegen te doen sluiten.
Bij het onderhoud met B. en W. slaagde het Hoofdbestuur
er in, voornamelijk den heer Burgemeester te overtuigen van
de onmogelijkheid voor de bioscoopondernemingen om nog
meer dan 20 pet. der recettes aan belasting op te brengen.
Dezerzijds werden de argumenten tegen de voorgestelde
belastingverhooging samengevat in een adres aan den Raad,
die van verschillende andere corporaties adhaesiebetuigingen
met ons adres ontving.
Het resultaat is ten slotte geweest, dat de Raad van de ge
meente Nijmegen, na krachtige bestrijding door den Burge
meester, die met een herinnering aan de bioscoopsluiting in
Groningen er op wees, dat een eventueele sluiting der bio
scopen in Nijmegen financieel een veel grooter nadeel voor
de gemeentekas zou opleveren, dan het voordeel (overigens
nog fictief), dat van een belastingverhooging verwacht werd,
het voorstel van B. en W. tot verhooging der Vermakelijk
heidsbelasting heeft verworpen.
Een zelfde onheilstijding bereikte het Bondsbestuur kort na
50