ministrateur, op wiens verzoek de procureur van de firma Tuschinski de bevoegdheidskwestie bij het référé ter sprake bracht, is uitsluitend aan de Centrale Commissie voor de Filmkeuring de bevoegdheid toegekend om over de toe lating eener film in openbare vertooning eene beslissing te geven. De Rechter kon z.i. de openbare vertooning eener film niet verbieden, hetgeen de procureur van de familie Z e I I e gevorderd had. De President van de Rotterdamsche Rechbank dacht er ech ter anders over; hij achtte zich wel bevoegd. En dat hij van deze vermeende bevoegdheid een ruim gebruik maakte, bleek wel uit het vonnis, waarin Z. Edelachtbare breedvoerig op grond van den inhoud der film, welke hij tot in bijzonderheden ontleedde, motiveerde, waarom de vordering van de familie Ze I Ie om de opvoering van de Mata Hari-film te verbieden door hem werd afgewezen. Ten aanzien van de na-keuring van films hebben zich het afgeloopen jaar geen belangrijke feiten voorgedaan. In Nijmegen, waar een gemeentelijke nakeuringscommissie eiken Vrijdag de films beoordeelt, alvorens ze daar ter stede vertoond mogen worden, zijn een 2-tal films niet toegelaten en 5 films, die aanvankelijk verboden waren, na herkeuring toch weer toegelaten. Van een gering aantal films werd de leeftijdsgrens veranderd. Deze na-keuring bracht voor de exploitanten, vooral in de beide gevallen, dat kort voor de eerste voorstelling de films verboden werden, ongerief mede. De gemeente Heerlen is in 1932 uitgetreden uit de ,,Ver- eeniging van Noordbrabantsche en Limburgsche gemeenten voor gemeenschappelijke Filmkeuring", naar gemeld werd, omdat het Gemeentebestuur de films gemeentelijk wilden laten nakeuren. Met deze na-keuring werd op het eind van het af geloopen jaar op zonderlinge manier begonnen, waaromtrent 63

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1932 | | pagina 61