plaatse ingesteld onderzoek toonde aan, dat het bedrijf aldaar een belastingverhooging van 50 pet. onmogelijk kon dragen, weshalve besloten werd een poging te doen het raadsbesluit ingetrokken te krijgen. Zelfs bestond het voornemen om het bioscoopbedrijf te Doetin- chem stop te zetten, daar het percentage van 20 op de bruto-ont- vangsten, dus de belasting inbegrepen, werd geheven, hetgeen in de practijk beteekende een percentage van 25, n.1. 1/5 van de re cettes. In de gemeente Kerkrade, waar op 1 Januari 1933 de gewijzigde verordening, waarbij het percentage van 25 tot 20 was terugge bracht, in werking was getreden, werd in den loop van het verslag jaar ook nog besloten het minimum per voorstelling van 15. terug te brengen tot 10.waarbij later nog bepaald werd dat dit minimum berekend zou worden over een geheele week, dus niet zooals vroeger per voorstelling, ongeacht of bij toepassing van het percentage van 20 de gemeente minder dan 10.zou toekomen, maar zooveel maal 10.als in één week voorstellingen worden gegeven. In Brummen werd een voorstel van B. en W. om over te gaan tot heffing eener Vermakelijkheidsbelasting door den Raad verworpen. Daarentegen werd in den Raad der gemeente Enkhuizen een voorstel aangenomen om het percentage van 10 op 15 te verhoogen. Een merkwaardig geval deed zich voor in de gemeente Budel, waar de Raad besloten had met 6 tegen 5 stemmen de vermakelijk heidsbelasting van 20 tot 10 pet. te verlagen. De Burgemeester wei gerde een Memorie bij dit besluit op te stellen voor Gedepu teerde Staten, wijl het besluit naar zijn meening inging tegen de goedkeuring der Gemeentebegrooting van hoogerhand. De wethou ders, die het voorstel tot verlaging der vermakelijkheidsbelasting hadden gesteund, zorgden daarop voor de opstelling van de Me morie, doch dit mocht hun niet baten. Op instigatie van Gedepu teerde Staten werd later het raadsbesluit weer ingetrokken. In de gemeente Venray, waar sinds 1 Augustus 1932 het bio scoopbedrijf is stopgezet wegens de hooge vermakelijkheidsbe lasting (25 pet. met een minimum van 10.per voorstelling) werd in het afgeloopen jaar geen enkele filmvertooning gegeven. In aanmerking nemende, dat vooral het afgeloopen jaar over de geheele linie een aanmerkelijken teruggang der recettes liet zien, zoo dat, om het bioscoopbedrijf hier te lande in stand te houden de 23 In 1934 werd na een onderhoud met het Hoofdbestuur op voorstel van B. en W. de belasting teruggebracht tot 15 pet,

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1933 | | pagina 23