toor en vier leden eigenaar, medevennoot of bestuurder van een bioscooptheater waren (art. 14 der Statuten). De candidaten waren schriftelijk, en door meer dan elf leden onderteekend, vier weken vóór de jaarvergadering aan het Bondsbureau opgegeven (art. 12 van het algemeen reglement). Behoudens den Voorzitter, die door de jaarvergadering was be noemd, benoemden de gekozen hoofdbestuurderen uit hun midden een vice-voorzitter, secretaris, penningmeester en gedelegeerde. De leiding van het Bondsbureau werd opgedragen aan een Direc teur (art. 21 der Statuten), waartoe de jaarlijksche algemeene le denvergadering op voorstel van het Hoofdbestuur, den heer A. de Hoop benoemde, die tot dan toe de functie van administrateur had bekleed. Tot assistent van den Directeur werd overeenkomstig het zelfde artikel der Statuten door het Hoofdbestuur benoemd de heer H. W. Hagenberg Jr. De benoeming van een voorzitter, een plaatsvervangend-voorzit- ter en leden der scheidsgerechten geschiedde in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen der nieuwe reglementen (artt. 3 en 5 van het Arbitrage-Reglement). De „Commissievan Geschillen" werd verdeeld in drie kamers, elk van twee leden en den voorzitter, en de „Raad van Beroep" in twee kamers, elk van vier leden en den voorzitter. Het financieel beheer kwam onder controle van een accountant (art. 23 der Statuten), waartoe het Hoofdbestuur had aangewezen het accountantskantoor Slagman en Langelaar te Amsterdam. De invoering van het Reglement op het Naamregister werd we gens de daarvoor in te richten administratie verschoven tot het jaar 1934. Het in werking treden van de (gewijzigde) Algemeene Voor waarden van Verhuur en Huur van Films bracht met zich de in voering van een nieuw contract, dat op grond van art. 1 dezer voorwaarden in een auteursrecht-overeenkomst werd omgezet. De uiterste termijn voor betaling der filmhuur (auteursprijs) werd verschoven naar den Woensdag van de vertooningsweek (art. 9 der BondsvoorwaardenTen aanzien van hen, die in 1933 meer dan 10 sommaties (roode kaarten) tegen zich lieten uitbrengen, werd de sommatie belast met ƒ0.50 (art. 13 der Bondsvoor waarden). Aan de hiervoor genoemde reglementen werden bij besluit van de jaarvergadering nog toegevoegd een reglement van de Bedrijfsaf deling Filmverhuurders en een uniform reglement van de provin ciale en plaatselijke afdeelingen van exploitanten, t.w.: 1. de (plaatselijke) af deeling Amsterdam; 4

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1933 | | pagina 4